Besluit van de gemeente Perdedor dat de sociale bijstand regelt (Sociale Bijstandsverordening 2021) | plaatselijke wet (2023)

Table of Contents
Hoofdstuk 1 Definities en reikwijdte Artikel 1.1 Definities Artikel 1.2 Toepassingsgebied van de Regeling Hoofdstuk 2 Melding, Onderzoek en Handhaving Artikel 2.1 Verzoek tot Hulpmelding Artikel 2.2 Onafhankelijke klantenservice Artikel 2.3 Vooronderzoek; Stuur persoonlijk plan Artikel 2.4 Gesprek Paragraaf 2.5 Ondersteuningsplan Artikel 2.6 Onderzoekstermijn en Verlenging Artikel 2.7 Toepassing Artikel 2.8 Advies Hoofdstuk 3 Aangepaste installaties Artikel 3.1 Criteria voor een douanevoorziening Artikel 3.2 Voorwaarden en weigeringsgronden Hoofdstuk 4 Thuishulp Artikel 4.1 Resultaten begrotingssteun Artikel 4.2 Criteria voor begrotingssteun Hoofdstuk 5 Bevordering van autonomie en participatie Artikel 5.1 Aanwezigheid bij deelname Artikel 5.2 Criteria voor ondersteuning van deelname Hoofdstuk 6 Huisvestingsondersteuning Artikel 6.1 Appartementsuitslag Artikel 6.2 Resultaat van het vervoermiddel Artikel 6.3 Criterium woonvoorziening Artikel 6.4 Aanvullende criteria voor woningen Artikel 6.5 Criteria om het appartement toegankelijk te maken voor bezoekers Hoofdstuk 7 Beweegondersteuning in de leefomgeving Artikel 7.1 Transportgemak van resultaten Artikel 7.2 Criteria voor de vervoersvoorziening Artikel 7.3 Gebruik Regiotaxi Hoofdstuk 8 Het besluit Artikel 8.1 Inhoud van het besluit Hoofdstuk 9. Persoonlijk budget (pgb) Artikel 9.1 Persoonsgebonden Budgetcriteria Artikel 9.2. Bepaal je persoonlijk budget Hoofdstuk 10 Kostendeling Artikel 10.1 Eigen bijdrage in kosten douanefaciliteiten Artikel 10.2 Tegemoetkoming algemene voorzieningenkosten Artikel 10.3 Berekening van de kostprijs voor gedeelde kosten Artikel 10.4 Vaststelling en inning van de bijstandsbijdrage Hoofdstuk 11 Toezicht en handhaving Artikel 11.1 Toezicht en handhaving Artikel 11.2 Nieuwe Feiten en Omstandigheden, Herziening, Herroeping of Herstel Hoofdstuk 12 Kwaliteit en klachten Artikel 12.1 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning Artikel 12.2 Verhouding prijs en kwaliteit van levering door derden Artikel 12.3 Klachtenregeling Artikel 12.4 Deelname aan maatschappelijke dienstverleners Artikel 12.5 Procedures voor het melden van rampen en geweld Hoofdstuk 13 Gezinszorg Beoordeling, participatie en medezeggenschap Artikel 13.1 Jaarlijkse beoordeling mantelzorgers Artikel 13.2 Participatie en betrokkenheid Hoofdstuk 14 Slotbepalingen Artikel 14.1 Hardheidsclausule Artikel 14.2 Intrekking oude normen en overgangsrecht Artikel 14.3 Ingangsdatum en titel Toelichting bij de bijstandsverordening gemeente Losser 2021 FAQs

Stadhuis Losser;

Lees het voorstel van de parochieraad van 17 november 2020;

Gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4 paragraaf 1, 3 en 7, 2.1.5 paragraaf 1, 2.1.6, 2.3.6 paragraaf 4 en 2.6.6 paragraaf 1 van de Wet Sociale Bijstand van 2015;

de mening van de Medezeggenschapsraad gehoord;

Overwegende dat:

  • bewoners zijn verantwoordelijk voor de manier waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven;

  • dat van bewoners mag worden verwacht dat zij hun best doen om elkaar daarbij te helpen;

  • dat bewoners die alleen of met hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende kunnen participeren, op steun van de gemeente moeten kunnen rekenen om zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving te kunnen blijven wonen als mogelijk; dat het nodig is om regels vast te stellen voor de uitvoering van het actieplan bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning van een grotere autonomie en participatie van personen met een handicap of met chronische mentale of psychosociale problemen, het assistentiewoningen en de opvang , en dat de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een handicap moet worden bevorderd, om zo bij te dragen tot de verwezenlijking van een inclusieve samenleving;

Beslissing

bewerkstelligen:

de Verliezer van de Gemeentelijke Bijstandsverordening 2021.

Hoofdstuk 1 Definities en reikwijdte

Artikel 1.1 Definities

In deze regeling en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan ​​onder:

  • A.

    primaire voorziening: een voorziening die niet specifiek is ingericht voor personen met een handicap, die algemeen verkrijgbaar is en niet beduidend duurder is dan vergelijkbare producten, en die financieel kan worden ondersteund door een klant met een minimaal inkomen;

  • B.

    algemene vestiging: vestiging van vrije toegang in de zin van artikel 1.1.1 van de wet;

  • C.

    overige voorziening: voorziening buiten de Wmo 2015;

  • D.

    Bijdrage: Bijdrage artikel 2.1.4 en 2.1.4a van de wet;

  • mi.

    gesprek: gesprek in verband met het onderzoek, bedoeld in cijfer 1 van artikel 2.3.2 van de wet;

  • F.

    Hulpvraag: behoefte aan bijstand als bedoeld in lid 1 van artikel 2.3.2 van de wet;

  • GRAM.

    hoofdwoning: de voor duurzame bewoning bestemde en geschikte woonruimte waarin de persoon met een handicap zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft, en

    • -

      staat ingeschreven in de gegevensbank van de gemeentelijke basisadministratie; dan ja

    • -

      Het is geregistreerd; dan ja

    • -

      het werkelijke woonadres als de persoon met een handicap is ingeschreven met een postadres

  • H

    Huisgenoten: met wie de opdrachtgever een woning deelt;

  • I.

    zelfstandige woning: Dit is een woning met eigen ingang en eigen keuken en badkamer;

  • J

    Rapportering: Rapportering aan de Raad van Bestuur conform artikel 2.3.2. eerste lid van de wet;

  • k.

    Ondersteuningsplan: de schriftelijke vastlegging van de resultaten van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, lid 8, van de Wet, met daarin de in overleg met de Cliënt gemaakte adviezen, aanbevelingen en afspraken, eventueel diens persoonlijk plan en de te verwachten resultaten ; een plan waarin de zorg- en/of ondersteuningsvraag van een cliënt en eventuele daarvoor in aanmerking komende voorzieningen worden beschreven;

  • jo

    Persoonlijk plan: door de Cliënt opgesteld plan waarin wordt aangegeven welke maatschappelijke ondersteuning hij op grond van artikel 2.3.2 lid 4 letters a tot en met e van de Wet het meest passend acht;

  • METRO.

    professionele zorgverlener: een zorgverlener die voldoet aan de kwaliteitseisen voor professionals van een door de gemeente gemandateerd orgaan voor het verlenen van professionele zorg;

  • NOORD.

    lekenzorgverlener: een zorgaanbieder die aan geen van de criteria van een professionele zorgaanbieder voldoet;

  • O.

    persoonlijk budget: persoonlijk budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet;

  • PAG.

    pgb-plan – Een pgb-planformaat dat aan een klant wordt verstrekt en door de klant wordt ingevuld. De PGB-regeling wordt door het bestuur getoetst in het kader van een pgb-aanspraak. In dit plan wordt gemotiveerd waarom de cliënt een persoonlijk budget wil, welke diensten met het persoonlijk budget worden betaald, welke kwaliteit ze hebben en welke resultaten ermee worden behaald;

  • Q

    relevante voorziening: iedere andere wettelijke voorziening waar de cliënt aanspraak op kan maken in verband met diens behoefte aan bijstand;

  • R

    beschermd wonen: wonen in een voorziening met daarbij behorende zorg en begeleiding, met als doel het bevorderen van zelfstandigheid en participatie, mentaal en psychosociaal functioneren, stabilisatie van psychiatrische aandoeningen, het voorkomen van verwaarlozing of pesten, of het vermijden van gevaar voor de cliënt of anderen bestemd voor mensen met psychische of psychosociale problemen die zich niet kunnen handhaven in de samenleving;

  • S.

    Opvang: Opvang en begeleiding van mensen die hun huis hebben verlaten, hetzij omdat hun veiligheid wordt bedreigd door huiselijk geweld, en die zich niet kunnen handhaven in de samenleving;

  • T

    Wet: bijstandswet van 2015;

  • tu

    Uitvoeringsregelingen: Uitvoeringsregeling WMO 2015.

Artikel 1.2 Toepassingsgebied van de Regeling

  • 1.Dit statuut ziet op maatschappelijke ondersteuning in de vorm van voorzieningen op maat voor de inwoners van de gemeente Losser.

  • 2.Inwoners zijn zij die hun hoofdverblijf hebben of krijgen in de gemeente Losser.

Hoofdstuk 2 Melding, Onderzoek en Handhaving

Artikel 2.1 Verzoek tot Hulpmelding

  • 1.Een verzoek om bijstand kan door of namens een cliënt bij het bestuur worden gemeld.

  • 2.De meldingsvorm is informeel.

  • 3.Het bestuur bevestigt de ontvangst van een klantmelding mondeling, schriftelijk of digitaal binnen 5 werkdagen en legt deze zorgvuldig vast.

  • 4.Het gemeentebestuur stemt met de buurman en/of zijn afgevaardigde de datum van de vergadering af conform artikel 2.4 van de statuten. Deze benoeming is tevens een bevestiging in de zin van lid 3.

  • 5.In spoedeisende gevallen in de zin van artikel 2.3.3 van de wet gaat de Kamer onmiddellijk na de melding over tot een tijdelijke aanpassing aan de maatregel in afwachting van de afronding van het onderzoek.

Artikel 2.2 Onafhankelijke klantenservice

  • 1.Het bestuur zorgt ervoor dat bewoners toegang hebben tot een kosteloze, onafhankelijke klantenservice vanuit het belang van de klant.

  • 2.Voorafgaand aan het onderzoek conform artikel 2.3.2, lid 1 van de Wet informeert de Raad de cliënt en diens mantelzorger over de mogelijkheid gebruik te maken van kosteloze cliëntenzorg.

Artikel 2.3 Vooronderzoek; Stuur persoonlijk plan

  • 1.De commissie verzamelt conform artikel 2.3.2 lid 1 van de wet alle relevante en toegankelijke informatie over de cliënt en zijn situatie die relevant is voor het onderzoek en maakt binnen 14 dagen een afspraak voor een gesprek met hem.

  • 2.Voorafgaand aan of tijdens het gesprek verstrekt de Cliënt het Bestuur alle andere informatie en documentatie die het Bestuur daartoe nodig acht en die de Cliënt op dat moment redelijkerwijs kan verkrijgen. De opdrachtgever dient in ieder geval een legitimatiebewijs ter inzage te geven conform artikel 1 van de Wet legitimatieplicht.

  • 3.Indien de opdrachtgever voldoende bekend is bij de gemeente kan het college van bestuur in overleg met de opdrachtgever afzien van een vooronderzoek conform lid 1 en 2.

  • 4.Het Bestuur informeert de Cliënt over de mogelijkheid tot het maken van een persoonlijk plan conform artikel 2.3.2, lid 2 van de Wet en stelt hem in de gelegenheid het plan binnen 7 dagen na bekendmaking aan te leveren.

Artikel 2.4 Gesprek

  • 1.In overleg tussen de deskundigen en degene voor of namens wie het rapport is opgesteld, of diens vertegenwoordiger en zo mogelijk de mantelzorger(s) en desgewenst de familie, zo spoedig mogelijk de commissie en onderzoek als nodig:

    • A.

      De behoeften, persoonlijke kenmerken en voorkeuren van de cliënt;

    • B.

      Het gewenste resultaat van de onderzoeksbeursaanvraag;

    • C.

      het vermogen om zelfstandig of met de gebruikelijke hulpmiddelen of voorzieningen voor algemeen gebruik de zelfredzaamheid of participatie in stand te houden of te verbeteren, dan wel de afhankelijkheid van een op maat gemaakte voorziening te vermijden;

    • D.

      Het vermogen om uw zelfstandigheid of participatie te vergroten door informele zorg of hulp van anderen in uw sociale netwerk, of om te voorzien in uw behoefte aan onderdak of begeleid wonen;

    • mi.

      De behoefte aan ondersteunende maatregelen voor de mantelzorger van de cliënt;

    • F.

      Mogelijkheden om hun autonomie of participatie te verbeteren door een beroep te doen op een algemene bepaling vervat in het politiek plan bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het uitoefenen van maatschappelijk nuttige activiteiten, of de mogelijkheden om een ​​beroep te doen op een voorziening algemeen om uw behoefte aan begeleid wonen of onderdak;

    • GRAM.

      de mogelijkheden om een ​​zo gecoördineerde dienstverlening mogelijk te krijgen met betrekking tot de behoefte aan verbetering van de zelfstandigheid of participatie, of voor plaatsing of begeleid wonen;

    • H

      De mogelijkheid om een ​​installatie op maat te verzorgen;

    • I.

      welke kostenbijdragen door de opdrachtgever verschuldigd zijn op grond van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de Wet en

    • J

      De mogelijkheden om te kiezen voor het verstrekken van een PGB, waarbij de Cliënt op begrijpelijke wijze wordt geïnformeerd over de gevolgen van deze keuze.

  • 2.Indien de cliënt conform artikel 4 lid 4 een persoonlijk plan aan het bestuur heeft voorgelegd, betrekt het bestuur dit plan bij het in lid 1 bedoelde onderzoek.

  • 3.Het dashboard informeert de cliënt over het verloop van het gesprek, zijn rechten en plichten, evenals het vervolgtraject en vraagt ​​de cliënt toestemming om zijn persoonsgegevens te verwerken.

  • 4.Indien de hulpvraag voldoende bekend is, kan de raad van bestuur, onverminderd de bepalingen van artikel 2.3.2 van de wet, in overleg met de cliënt besluiten om geen zitting te houden.

Paragraaf 2.5 Ondersteuningsplan

  • 1.Het bestuur stelt een schriftelijk onderzoeksrapport op;

  • 2.Binnen 6 weken na de melding rapporteert de Raad van Bestuur de opdrachtgever over de resultaten van het onderzoek in de vorm van een ondersteuningsplan.

Artikel 2.6 Onderzoekstermijn en Verlenging

Het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2 lid 1 zal binnen zes weken na registratie van de melding zijn afgerond, tenzij Opdrachtgever heeft ingestemd met een verlenging van deze termijn met maximaal zes weken.

Artikel 2.7 Toepassing

  • 1.Een cliënt of diens agent of vertegenwoordiger kan schriftelijk, mondeling of digitaal een beschikkingsverzoek op maat indienen bij de raad van bestuur.

  • 2.Een aanvraag is een plan van voordelen dat door een klant ter goedkeuring is ondertekend, waarin de wens van de klant is opgenomen om recht te hebben op persoonlijke aandacht.

Artikel 2.8 Advies

  • 1.De raad heeft, voor zover dat voor het onderzoek van belang kan zijn, het gezag van degene door of namens wie een melding of verzoek is gedaan of, met gebruikelijke hulp, hun daartoe in aanmerking komende medebewoners:

    • A.

      persoonlijk worden opgeroepen en ondervraagd op de plaats en het tijdstip bepaald door de raad van bestuur;

    • B.

      De door de raad te bepalen plaats en tijd van het verhoor en/of verhoor door een of meer daartoe aangewezen deskundigen.

  • 2.De raad van bestuur kan het advies inwinnen van een adviesorgaan dat hij aanwijst wanneer:

    • A.

      Aanvullende informatie is vereist om de melding te verwerken of het verzoek te beoordelen;

    • B.

      De universiteit, die trouwens wenselijk is.

  • 3.De cliënt of huisgenoot is verplicht het bestuur of het door hem aangewezen adviesbureau de informatie te verstrekken die nodig is om de aanvraag te beoordelen of de melding in behandeling te nemen.

Hoofdstuk 3 Aangepaste installaties

Artikel 3.1 Criteria voor een douanevoorziening

  • 1.Het bestuur zorgt voor een voorziening op maat wanneer er behoefte is aan een vergoeding en de cliënt niet in zijn eigen onderhoud kan of wil participeren door:

    • A.

      eigen kracht of

    • B.

      reguliere hulp

    • C.

      mantelzorg en/of

    • D.

      Hulp van andere mensen in het sociale netwerk en/of

    • mi.

      Gebruikelijke algemene installaties

    • F.

      algemene uitrusting

    • GRAM.

      andere voorzieningen

  • 2.De gemeente zorgt voor een voorziening op maat in de vorm van opvang/begeleid wonen als:

    • A.

      De cliënt heeft moeite zijn weg te vinden in de samenleving; of

    • B.

      de cliënt heeft de thuissituatie verlaten, hetzij in verband met bedreiging van zijn veiligheid door huiselijk geweld; EN

    • C.

      Voor zover de opdrachtgever deze problemen niet kan verhelpen/verminderen door:

      • I.

        eigen kracht of

      • II.

        reguliere hulp

      • derde

        begeleider/o

      • IV.

        Hulp van andere mensen in het sociale netwerk en/of

      • v.

        Gebruikelijke algemene installaties

      • VI.

        algemene uitrusting

      • VIII.

        Andere voorzieningen.

  • 3.Indien uit het onderzoek op grond van artikel 2.3.2 van de wet blijkt dat de bewoner behoefte heeft aan aanleunwoningen of aanleunwoningen, wordt hiervan melding gemaakt bij de centrumgemeente Enschede;

  • 4.Indien de melding van aanleunwoningen of woonruimte wordt gedaan aan de centrumgemeente Enschede, wordt de behoefte aan beschermd wonen of woonruimte door de centrumgemeente Enschede samen met de melder beoordeeld aan de hand van de bepalingen van de Jeugd- en Welzijnswet Handelen. Welzijnsverordening 2019 van de gemeente Enschede.

  • 5.De Raad van Bestuur wijst alleen het goedkoopste redelijke product toe.

  • 6.Zorg op maat wordt alleen verleend als dit veilig is voor de cliënt en zijn omgeving, gegeven de beperkingen van de cliënt en geen gezondheidsrisico's met zich meebrengt.

Artikel 3.2 Voorwaarden en weigeringsgronden

  • 1.Geen aanpassingsfunctie beschikbaar:

    • A.

      voor zover er een op een andere wettelijke norm ter zake gebaseerde bepaling bestaat die de noodzaak tot ondersteuning van de zaak rechtvaardigt;

    • B.

      indien de opdrachtgever zijn hoofdverblijf niet in de gemeente Losser heeft;

    • C.

      Als de verstrekking gebruikelijk is bij een persoon als cliënt;

    • D.

      Indien het een bepaling betreft die een cliënt heeft uitgevoerd of aanvaard na de kennisgeving en voor de datum van de beslissing, tenzij de schriftelijke goedkeuring van de raad van bestuur is gegeven.

    • mi.

      Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een actief dat reeds op grond van wet- of regelgeving is verhuurd aan een opdrachtgever en de normale afschrijvingstermijn van het actief nog niet is verstreken, tenzij

      • I.

        De eerder terugbetaalde of verstrekte provisie is verloren gegaan door omstandigheden buiten de macht van de klant;

      • II.

        als de opdrachtgever geheel of gedeeltelijk bijdraagt ​​aan de gemaakte kosten;

      • derde

        Als bovenstaande voorziening niet meer aansluit bij de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning van de cliënt.

    • F.

      Voor zover niet primair gericht op het individu;

    • GRAM.

      Als deze voorziening niet nodig was geweest als de cliënt rekening had gehouden met reeds bestaande en bekende beperkingen die niet betrekking hebben op de overgang naar een volgende levensfase.

Hoofdstuk 4 Thuishulp

Artikel 4.1 Resultaten begrotingssteun

  • 1.Huishoudelijke hulp heeft tot doel één of meer van de volgende resultaten te bereiken:

    • A.

      Het huis schoon en bewoonbaar houden;

    • B.

      Zorg voor schone en draagbare kleding;

    • C.

      Zorg voor de nodige dagelijkse maaltijden;

    • D.

      Kan thuis voor kinderen zorgen.

  • 2.Wat betreft de objectivering van de resultaten volgens lid 1, bepaalt de raad van bestuur de aard en de frequentie van de uit te voeren taken.

Artikel 4.2 Criteria voor begrotingssteun

  • 1.Huishoudelijke werkzaamheden om het huis schoon te houden worden alleen uitgevoerd in ruimtes die voor normaal huishoudelijk gebruik worden gebruikt.

    (Video) Right to Tweet? Social Media & Employment Law [POLICYbrief]

  • 2.Een cliënt heeft geen recht op huishoudelijke hulp als hij één of meer huisgenoten heeft die naar het oordeel van het bestuur de gebruikelijke hulp kunnen verlenen.

  • 3.Bij de beoordeling of regelmatige aanwezigheid vereist is, zal de raad van bestuur, onverminderd de wettelijke definitie, in ieder geval rekening houden met;

    • A.

      De omvang van de ondersteuningsbehoefte;

    • B.

      leeftijd en ontwikkelingsniveau van de kinderen die er wonen;

    • C.

      Dat een huisgenoot regelmatig afwezig is voor andere werkzaamheden is verplicht.

Hoofdstuk 5 Bevordering van autonomie en participatie

Artikel 5.1 Aanwezigheid bij deelname

  • 1.Door het verlenen van ondersteuning voor participatie in de vorm van een bijzondere voorziening legt de rechter-commissaris het door de bewoner gewenste resultaat vast. Het bestuur classificeert de daaruit voortvloeiende ondersteuningsbehoefte in een of meer van de volgende categorieën en kent de passende ondersteuning toe:

    • A.

      Ondersteuningsbehoefte 1: Bewoner krijgt praktische ondersteuning;

    • B.

      Ondersteuningsbehoefte 2: De bewoner krijgt ondersteuning bij praktische en bestuurlijke taken.

  • 2.Indien nodig wordt de ondersteuningsbehoefte aangevuld met het noodzakelijke vervoer van en naar de ondersteuningslocatie.

  • 3.Het bestuur kan onafhankelijk van of naast de ondersteuningsnood een huisvesting en woonmodule toekennen. Dit betekent een 24-uurs voorziening voor volwassenen ter vervanging van de eigen thuissituatie, namelijk:

    • A.

      Vervanging van de woonsituatie zonder bijzonderheden, ook wel dak 1 genoemd;

    • B.

      Vervanging van de thuissituatie door actieve zorg, plafond 2.

  • 4.Bij dak 1 en 2 is de module wonen en wonen alleen te gebruiken in combinatie met een ondersteuningsvraag.

  • 5.De politierechter kan aanvullende regels opleggen voor de toekenning van de module wonen en samenleven.

Artikel 5.2 Criteria voor ondersteuning van deelname

  • 1.De cliënt heeft geen recht op de in dit hoofdstuk geboden hulp als hij één of meer huisgenoten heeft die naar het oordeel van het bestuur de gebruikelijke hulp kunnen verlenen.

  • 2.Bij de beoordeling of regelmatige aanwezigheid vereist kan zijn, zal de Raad, niettegenstaande de wettelijke definitie, in ieder geval het volgende overwegen:

    • A.

      de aard en omvang van de behoeften aan klantenondersteuning;

    • B.

      de aard van de relatie van het individu binnen de wooneenheid met de cliënt;

    • C.

      leeftijd en ontwikkelingsniveau van de kinderen die er wonen;

    • D.

      Het vermogen van de cliënt en/of huisgenoten om te weten van wie reguliere hulp nodig kan zijn;

    • mi.

      Dat een huisgenoot regelmatig afwezig is voor andere werkzaamheden is verplicht.

Hoofdstuk 6 Huisvestingsondersteuning

Artikel 6.1 Appartementsuitslag

De residentiële installatie moet de klant toelaten normaal gebruik te maken van de woning waarin hij zijn hoofdverblijf heeft.

Artikel 6.2 Resultaat van het vervoermiddel

Een rolstoel of ander vervoermiddel moet de cliënt in staat stellen zich in en om de woning te verplaatsen.

Artikel 6.3 Criterium woonvoorziening

Met een woonvoorziening wordt alleen bedoeld huisvesting die;

  • A.

    Noodzakelijk voor normaal gebruik van de woning en

  • B.

    daadwerkelijk in gebruik zijn.

Artikel 6.4 Aanvullende criteria voor woningen

  • 1.Een verandering van woonplaats kan alleen worden toegestaan ​​als:

  • 2.Geen accommodatie beschikbaar:

    • A.

      Voor hotels/pensions, stacaravans, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen en huurkamers, met uitzondering van de mogelijkheid tot verhuizing en installatie in een geschikt appartement;

    • B.

      in gemeenschappelijke ruimtes van woningen die speciaal zijn ontworpen voor ouderen en mensen met een handicap, wanneer zij kunnen worden beschouwd als vaste bewoners van het gebouw in kwestie;

    • C.

      In levensvatbare woningen die zonder noemenswaardige meerkosten in nieuwbouw of recente verbouwing hadden kunnen of kunnen worden opgenomen.

  • 3.Meubilair wordt alleen verleend indien de opdrachtgever zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woning waarvoor het maatwerkmeubilair bestemd is.

  • 4.Huisvesting kan worden geweigerd als:

    • A.

      De noodzaak om de woonapparatuur te produceren is het gevolg van een verhuizing die niet nodig was vanwege de beperkingen op het gebruikelijke gebruik van het appartement vanwege de beperkingen en er was geen andere belangrijke reden;

    • B.

      De cliënt is op dat moment niet verhuisd naar de woning die het meest geschikt is voor zijn beperkingen, tenzij voorafgaande schriftelijke toestemming is gegeven door het bestuur;

    • C.

      Dit verwijst naar woonvoorzieningen in gemeenschappelijke ruimtes behalve:

      • -

        verbreding van toegangsdeuren;

      • -

        Installatie van elektrische sloten;

      • -

        Aanleg van een helling vanaf de openbare weg naar de entree van het gebouw (indien de woningen in het woongebouw rolstoeltoegankelijk zijn);

      • -

        Instellen van drempels of hellingen;

      • -

        Een extra reling aan een veranda bevestigen.

    • D.

      De opdrachtgever is verhuisd naar een woonruimte die niet bestemd en/of niet geschikt is om het hele jaar door te wonen;

    • mi.

      De problemen die men tegenkomt bij het normale gebruik van de woning zijn het gevolg van de aard van de gebruikte materialen in de woning;

    • F.

      De behoefte aan een behoeftegerichte voorziening komt voort uit onderhoudswerkzaamheden die achterstallig zijn of die alleen worden gebruikt om het appartement te renoveren of aan te passen aan redelijke appartementseisen.

  • 5.De raad van bestuur kan bij het besluit andere bepalingen vaststellen over de terugbetalingstermijnen in de zin van paragraaf f hierboven.

Artikel 6.5 Criteria om het appartement toegankelijk te maken voor bezoekers

  • 1.In afwijking van § 6.4 lid 3 kan de rechter-commissaris voor de ontwikkeling van een appartement in de gemeente Losser een woonvoorziening inclusief appartementsaanpassing verstrekken aan bezoekers indien:

    • A.

      De cliënt heeft zijn hoofdverblijf in een instelling in de zin van de Zorgwet; EN

    • B.

      Geen enkel ander huis is of zal bezichtigd worden; EN

    • C.

      Het huis wordt regelmatig bezocht.

  • 2.Het toegankelijk maken van het appartement voor bezoekers betekent alleen het appartement, de woonkamer en de badkamer toegankelijk maken.

  • 3.In de economische verordening stelt het gemeentebestuur de maximale grens vast voor de toegankelijkheid van de woning voor bezoekers.

Hoofdstuk 7 Beweegondersteuning in de leefomgeving

Artikel 7.1 Transportgemak van resultaten

  • 1.De vervoersvoorziening streeft naar een of meer van de volgende resultaten:

    • A.

      winkels kunnen aankomen;

    • B.

      sociale contacten kunnen onderhouden;

    • C.

      Deelname aan activiteiten, al dan niet in de vorm van een algemene inrichting, binnen de woonomgeving van de opdrachtgever.

  • 2.Om de hierboven onder a, b en c genoemde resultaten te bereiken, is een transport tot 1.500 kilometer per jaar mogelijk.

  • 3.De directie kan in individuele gevallen afwijken van het bepaalde in het tweede lid, indien uit onderzoek blijkt dat de klant een hogere of lagere vervoersbehoefte heeft.

Artikel 7.2 Criteria voor de vervoersvoorziening

  • 1.Er gelden bewegingsbeperkingen in de woonomgeving als de cliënt niet met het openbaar vervoer kan komen of gebruik kan maken.

  • 2.De woonomgeving in de zin van artikel 7.1 en 7.2 is 15 tot 20 kilometer rondom de woning.

  • 3.Het college kan in individuele gevallen afwijken van lid 2 indien uit onderzoek blijkt dat de afnemer een hogere of lagere vervoersbehoefte heeft.

Artikel 7.3 Gebruik Regiotaxi

  • 1.De opdrachtgever is een tegemoetkoming in de reiskosten van de Regiotaxi verschuldigd.

  • 2.De hoogte van de reisbelasting komt overeen met het OV-tarief.

  • 3.Een reis moet vooraf worden geboekt. Bij laattijdige boeking is de klant aan de vervoerder een extra bijdrage van € 3,00 verschuldigd.

Hoofdstuk 8 Het besluit

Artikel 8.1 Inhoud van het besluit

  • 1.De keuze voor een specifieke klantinstallatie resulteert altijd in de vraag of het een bijdrage in natura is of een persoonsgebonden budget.

  • 2.In het besluit is tevens vastgelegd op welke wijze beroep kan worden aangetekend tegen het besluit.

  • 3.Het begeleidingsplan en het overzicht van de resultaten kunnen onderdeel zijn van de beslissing.

  • 4.Indien een bepaalde dienst in natura aan de cliënt wordt geleverd, wordt de beslissing in ieder geval vastgelegd;

    • A.

      Welke voorziening wordt geboden en wat is het verwachte resultaat?

    • B.

      Wat is de ingangsdatum en duur van de uitkering;

    • C.

      Hoe de installatie wordt verzorgd en

    • D.

      Welke andere instanties zijn of kunnen relevant zijn?

  • 5.Wanneer in een individuele voorziening wordt voorzien in de vorm van een Persoonsgebonden Budget, wordt in het besluit in ieder geval het volgende vermeld:

    • A.

      Voor welk resultaat wordt het persoonlijk budget ingezet;

    • B.

      Welke kwaliteitseisen gelden voor de inzet van het persoonlijk budget;

    • C.

      Hoe hoog is het bbp en hoe is het tot stand gekomen?

    • D.

      Wat is de duur van de uitkering waarvoor het PGB wordt gebruikt, en

    • mi.

      De wijze van verantwoording van PGB-uitgaven.

  • 6.In het besluit om een ​​op maat gemaakte faciliteit aan te bieden, wordt vermeld of een kostenbijdrage verschuldigd is en welke beginselen de Commissie zal toepassen, b.v. B. de kostprijs van de voorziening.

  • 7.Door een op maat gemaakte faciliteit te bieden, stelt het besluit dat de klant moet voldoen aan alle toepasselijke leningconvenanten.

Hoofdstuk 9. Persoonlijk budget (pgb)

Artikel 9.1 Persoonsgebonden Budgetcriteria

  • 1.Onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.6 lid 5 van de Wet heeft de cliënt de mogelijkheid om te kiezen voor een persoonsgebonden budget indien:

    • A.

      Naar het oordeel van het Bestuur is de cliënt, al dan niet met behulp van zijn sociale netwerk of zijn (wettelijk) vertegenwoordiger, voldoende in staat om:

      • een eerlijke afweging van hun belangen en

      • Verantwoorde uitvoering van taken gerelateerd aan het persoonlijk budget;

    • B.

      De klant weet goed te verantwoorden waarom hij maatwerk wil in de vorm van een persoonsgebonden budget. De onderbouwing moet worden opgenomen in het persoonlijk budgetplan;

    • C.

      Naar het oordeel van het College van Bestuur is gewaarborgd dat de dienstverlening, hulpmiddelen, omzettingen en overige maatregelen voldoen aan de door de wet gestelde kwaliteitseisen en toereikend zijn voor het doel waarvoor het persoonlijk budget bestemd is.

  • 2.De onder a genoemde voorwaarden zijn er niet als de ondersteuner een belang heeft dat strijdig is met het belang van de cliënt.

  • 3.Het persoonlijk budget brengt de volgende verplichtingen met zich mee:

    • A.

      De cliënt maakt het planplan PGB op, dat binnen 21 dagen na ontvangst van het planplan PGB moet worden ingediend. Het bestuur kan aanvullende voorwaarden stellen aan de inhoud van het persoonlijk budget;

    • B.

      Het persoonsgebonden budget mag niet worden besteed aan een voorziening die algemeen als gebruikelijk wordt beschouwd bij de cliënt;

    • C.

      In ieder geval mogen uitzendbureaus, andere intermediairs of andere vertegenwoordigers niet uit het persoonlijk budget worden betaald;

    • D.

      Het persoonlijk budget dient binnen drie maanden na de opdracht te worden gebruikt ter financiering van het goedgekeurde resultaat. Bij een residentiële installatie kan in overleg met het bestuur van deze termijn worden afgeweken;

    • mi.

      Een uitzondering op het maken van een persoonlijk budgetplan is voor klanten die om hulp vragen. De opdrachtgever is zelf verantwoordelijk voor het opvragen van een offerte bij de leverancier en het indienen van de offerte bij de Hogeschool.

  • 4.De klant aan wie een persoonsgebonden budget is toegewezen, gaat een servicecontract aan met de dienstverlener, waarin onder andere afspraken staan ​​over het soort gebruik. Een claim van een aanbieder omvat altijd:

    • A.

      Een overzicht van de gewerkte dagen;

    • B.

      het uurtarief;

    • C.

      Het burgerservicenummer alsmede de naam en het adres van de opdrachtgever;

    • D.

      Het nummer waaronder deze aanbieder is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als branchestandaard voor het zorg- en welzijnsberoep. Daarnaast wordt de verklaring ondertekend door de leverancier en de opdrachtgever.

  • 5.In het zorgcontract volgens nummer 4 houdt de aanbieder zich aan de afspraken die in het PGB-plan zijn gemaakt over de kwaliteit en resultaten van de maatschappelijke zorg.

  • 6.De opdrachtgever, aan wie een persoonsgebonden budget is toegekend, zorgt ervoor dat een dienstverlener die niet onder de arbeidstijdregeling valt, niet meer dan veertig uur per week voor hem werkt.

Artikel 9.2. Bepaal je persoonlijk budget

  • 1.De hoogte van het persoonlijk budget voor hulpmiddelen wordt gemeten op en ten hoogste op basis van de kostprijs van de meest economische vervanging in natura in de situatie van de klant en is voldoende voor aanschaf en onderhoud.

  • 2.Bij de vaststelling van de hoogte van het persoonlijk budget voor diensten wordt onderscheid gemaakt tussen:

    • A.

      Het tarief voor professionals. Deze groep omvat mensen die:

      • I.

        Tewerkstelling in een instelling die is ingeschreven in het ondernemingsregister met betrekking tot de taken/activiteiten die moeten worden uitgevoerd onder de GBP (volgens artikel 5 van de Wet op de bedrijfsregistratie 2007) en die beschikt over de nodige titels voor de uitoefening van de overeenkomstige taken.

      • II.

        Zij worden beschouwd als zelfstandigen zonder personeel en hebben toegang tot een aanslag inkomstenbelasting (BGL). Bovendien moeten de taken/activiteiten die volgens het PGB moeten worden uitgevoerd, zijn ingeschreven in het handelsregister (volgens § 5 Wet op de handelsregistratie van 2007) en de relevante titels hebben die nodig zijn voor de uitvoering van de respectieve taken .

    • B.

      Informeel netwerk: Hulp verleend door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt die de a. aan de genoemde punten wordt niet voldaan.

  • 3.Het persoonsgebonden budget volgens lid 2 letter a onderdelen I en II bedraagt ​​maximaal 85% van de kostprijs van de in de situatie van de cliënt meest gunstige vergoeding in natura en is voldoende.

  • 4.Het persoonsgebonden budget voor mensen in het informele netwerk van huishoudelijke hulpen volgens lid 2 letter b bedraagt ​​maximaal 60% van de kostprijs van de in de situatie van de cliënt meest gunstige vergoeding in natura en is voldoende.

  • 5.De hoogte van het persoonsgebonden budget voor mensen uit het informele netwerk in de zelfhulpgroep en voor individuele ondersteuning wordt geregeld in het financieel besluit.

  • 6.De hoogte van het persoonsgebonden budget voor vervoer is gebaseerd op de autokosten volgens het Nibud (miniklasse), dus wordt aangenomen dat er jaarlijks 1500 kilometer in de eigen woon- en leefomgeving kan worden afgelegd.

  • 7.Een persoonsgebonden budget dient binnen drie maanden na toekenning door de cliënt te worden aangewend voor het doel waarvoor het is toegekend.

  • 8.Het bestuur kan in de verordening andere bepalingen stellen over de hoogte van het persoonlijk budget.

Hoofdstuk 10 Kostendeling

Artikel 10.1 Eigen bijdrage in kosten douanefaciliteiten

  • 1.De klant is een eigen deel van de kosten van een klantspecifieke voorziening verschuldigd telkens wanneer hij gebruik maakt van het klantspecifieke voordeel in natura of tijdens de periode van toekenning van de eigen bijdrage. De bijdrage in de kosten is verschuldigd overeenkomstig de bepalingen van het uitvoeringsbesluit van 2015

  • 2.Bijdragen voor maatwerkvoorzieningen zijn gelijk aan de kostprijs tot maximaal € 19,- per maand voor de alleenstaande cliënt of de gehuwde cliënt samen, tenzij conform artikel 2.1.4 a, lid 5 van de wet of hoofdstuk 3 van de Wet de Ontwikkelingswet. Besluit dat er geen bijdrage verschuldigd is.

  • 3.Indien aan een minderjarige klant een voorziening op maat wordt verleend, is de bijdrage verschuldigd voor:

    • A.

      alimentatieplichtige ouders, daaronder begrepen degenen tegen wie een verzoek is afgewezen op grond van artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; EN

    • B.

      Degene die, anders dan als ouder, samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

      (Video) E60: The 2021 Bestie Awards PLUS Jack Dorsey starts the Web3 Wars

  • 4.De uitzonderingen op een kostenbijdrage zijn:

    • A.

      rolstoelfaciliteiten;

    • B.

      Regionale Taxi

    • C.

      verhuis vergunning

Artikel 10.2 Tegemoetkoming algemene voorzieningenkosten

  • 1.Voor het gebruik van een algemene voorziening, zoals was- en strijkservice, is de opdrachtgever een vergoeding verschuldigd.

  • 2.De klant is de aanbieder de bijdrage verschuldigd.

  • 3.De raad van bestuur stelt in het besluit aanvullende regels vast, waaronder:

    • A.

      Wat is deze bijdrage per soort algemene voorziening;

    • B.

      Of een korting in deze publicatie van toepassing is op klanten uit bepaalde groepen.

Artikel 10.3 Berekening van de kostprijs voor gedeelde kosten

  • 1.De kostprijs van een maatwerkdienst in natura wordt bepaald:

    • A.

      bij inschrijving;

    • B.

      Na een overleg in de markt of

    • C.

      In overleg met de leverancier.

  • 2.De kostprijs van een maatwerkinstallatie is de prijs waartegen de gemeente de maatwerkinstallatie koopt of afneemt van een gecontracteerde leverancier, inclusief bijkomende kosten.

  • 3.De kostprijs van een PGB komt overeen met de hoogte van het PGB.

  • 4.De kostprijs van een algemene voorziening is nooit meer dan een tegemoetkoming in de kosten.

Artikel 10.4 Vaststelling en inning van de bijstandsbijdrage

De bijdragen in de kosten van de bijstand worden vastgesteld en geïnd door de respectievelijke opvanginstellingen.

Hoofdstuk 11 Toezicht en handhaving

Artikel 11.1 Toezicht en handhaving

  • 1.Het bestuur zorgt voor de legale en effectieve implementatie van de wet, inclusief het bestrijden van misbruik, verkeerde toepassing en niet-handhaving van deze wet.

  • 2.De wijkraad stelt een beleidskader voor naleving vast waarin beleidsbeginselen en -prioriteiten worden vastgelegd.

  • 3.De magistraat stelt een gevangenisuitvoeringsplan op voor de daaropvolgende gevangenisexecutie, rekening houdend met de bepalingen van het gevangenisbeleidskader.

  • 4.In dit uitvoeringsplan handhaving wordt telkens aangegeven op welke wijze fraude, misbruik en niet-handhaving worden voorkomen en bestreden, en welke handhavingsmiddelen daarvoor worden ingezet en hoe deze worden ingezet.

  • 5.Eenmaal per jaar informeert het gemeentebestuur de gemeenteraad over de uitvoering, resultaten en effecten in het toepassingsbereik in relatie tot de in het kader van het toepassingsbeleid vastgestelde politieke uitgangspunten en prioriteiten.

Artikel 11.2 Nieuwe Feiten en Omstandigheden, Herziening, Herroeping of Herstel

  • 1.Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2.3.8 van de Wet, moet een cliënt, op verzoek of onverwijld, aan het Comité alle feiten en omstandigheden bekendmaken waarvan hij of zij redelijkerwijs op de hoogte zou moeten zijn en die aanleiding zouden kunnen geven tot een herziening van een beslissing. bedoeld in artikel 2.3. 5 of 2.3.6 van de wet.

  • 2.Niettegenstaande artikel 2.3.10 van de wet kan het bestuur een besluit op grond van artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien of terugdraaien als het bestuur vaststelt dat:

    • A.

      de klant heeft onjuiste of onvolledige informatie verstrekt en het verstrekken van juiste of volledige informatie zou tot een andere beslissing hebben geleid;

    • B.

      De cliënt is niet meer afhankelijk van individuele voorziening of persoonlijk budget;

    • C.

      Individuele voorziening of persoonlijk budget kan niet meer als voldoende worden beschouwd;

    • D.

      De opdrachtgever voldoet niet aan de voorwaarden verbonden aan de levering op maat of persoonlijk budget;

    • mi.

      De klant maakt geen gebruik van de klantspecifieke voorziening of persoonlijk budget of anderszins.

  • 3.Als de raad van bestuur een beslissing op grond van lid 2(a) heeft teruggedraaid en het opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie door de klant was, de raad van bestuur van de klant en de persoon die opzettelijk profiteerde van het onrechtmatige voordeel of ten onrechte GBP genoot.

  • 4.Vanuit het oogpunt van kwaliteit van zorg controleert het bestuur steekproefsgewijs de besteding van het persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 12 Kwaliteit en klachten

Artikel 12.1 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

  • 1.Leveranciers zorgen voor een goede kwaliteit van apparatuur, inclusief eisen voor de vakbekwaamheid van beoefenaars, door:

    • A.

      Aanpassing van de voorzieningen aan de persoonlijke situatie van de cliënt;

    • B.

      voorzieningen gelijkstellen aan andere vormen van zorg en ondersteuning;

    • C.

      Zorg ervoor dat professionals in de dienstverlening handelen volgens professionele standaarden.

  • 2.Het bestuur kan bij nadere verordening bepalen welke aanvullende eisen worden gesteld aan de kwaliteit van voorzieningen, waaronder eisen aan de specialistische kennis van vakmensen.

  • 3.Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden zal de Raad toezicht houden op de naleving van deze eisen door middel van periodiek overleg met leveranciers, een jaarlijks klantervaringsonderzoek en waar passend inspectie van de geboden faciliteiten in overleg met de klant.

Artikel 12.2 Verhouding prijs en kwaliteit van levering door derden

  • 1.Om ervoor te zorgen dat u waar voor uw geld krijgt, zal de Commissie bij het bepalen van de tarieven voor diensten die door derden worden geleverd, in ieder geval rekening houden met:

    • A.

      Kosten van de beroepsbeoefenaar, waaronder begrepen salariskosten en overige kosten van de geldende cao, de kosten van wettelijke verplichtingen die verband houden met het werk en wettelijke verplichtingen die verband houden met het verlenen van de dienst;

    • B.

      aard en omvang van de uit te voeren taken;

    • C.

      Een redelijk vast bedrag voor overhead;

    • D.

      Een realistisch industrieniveau van gebrek aan productiviteit van het personeel als gevolg van vakantie, ziekte, jobtraining en counseling, en

    • mi.

      De kosten van het opleiden van personeel.

  • 2.Om zeker te zijn van een goede prijs-kwaliteitverhouding zal de Commissie bij het bepalen van de tarieven voor andere door derden aangeboden faciliteiten in ieder geval rekening houden met het volgende:

    • A.

      De marktprijs en provisie, en

    • B.

      Eventueel door de leverancier gevraagde aanvullende werkzaamheden in verband met de levering, zoals:

      • inmeten, leveren en installeren van de installatie;

      • informatie over het gebruik van de voorziening;

      • plantonderhoud en

      • Verplichte deelname aan bepaalde verenigingen.

Artikel 12.3 Klachtenregeling

  • 1.De Raad van Bestuur stelt een reglement vast voor de behandeling van klachten van klanten, die betrekking hebben op de behandeling van meldingen en verzoeken in de zin van dit reglement.

  • 2.Vaste contractanten moeten een procedure opstellen om klachten van klanten over de geleverde faciliteiten en diensten te behandelen.

  • 3.Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden houdt de Raad toezicht op de naleving van de Klachten- en Leveranciersregeling door middel van periodiek overleg met Leveranciers en een jaarlijks klanttevredenheidsonderzoek.

Artikel 12.4 Deelname aan maatschappelijke dienstverleners

  • 1.Aanbieders regelen de inspraak van klanten in door de aanbieder voorgestelde besluiten die voor gebruikers relevant zijn voor alle voorzieningen.

  • 2.Onverminderd andere uitvoeringsbevoegdheden, ziet de Raad toe op de naleving van de actieplannen van de medewerkers van de leveranciers.

Artikel 12.5 Procedures voor het melden van rampen en geweld

  • 1.Het bestuur treft regelingen voor het melden van rampen en geweldsincidenten wanneer een aanbieder een voorziening verstrekt en een inspecteur aanwijst.

  • 2.Leveranciers dienen calamiteiten of geweldsincidenten die zich hebben voorgedaan tijdens het ter beschikking stellen van een voorziening direct te melden aan de leidinggevende.

  • 3.De inspecteur, bedoeld in artikel 6.1 van de wet, doet onderzoek naar rampen en geweldsincidenten en adviseert het bestuur over het voorkomen van nieuwe rampen en de geweldsbestrijding.

  • 4.De politierechter kan bij nadere regeling bepalen welke aanvullende eisen gelden voor het melden van rampen en geweld bij het verlenen van een voorziening.

Hoofdstuk 13 Gezinszorg Beoordeling, participatie en medezeggenschap

Artikel 13.1 Jaarlijkse beoordeling mantelzorgers

Het bestuur ontwerpt in samenspraak met Stichting Fundament de jaarlijkse blijk van waardering voor de mantelzorgers van cliënten.

Artikel 13.2 Participatie en betrokkenheid

  • 1.Het gemeentebestuur betrekt de inwoners van de gemeente bij de ontwikkeling van het maatschappelijke ondersteuningsbeleid conform de Verlies Participatieverordening.

  • 2.Het wijkbestuur geeft de adviesraad die verantwoordelijk is voor het wijkbestuur, als verliezer van de medezeggenschapsraad, de gelegenheid om in een vroeg stadium voorstellen te doen voor het bijstandsbeleid en de besluitvorming over statuten en basisvoorstellen van de maatschappelijke zorg te adviseren . . De Raad van Bestuur ondersteunt de Medezeggenschapsraad bij de effectieve vervulling van zijn taken.

Hoofdstuk 14 Slotbepalingen

Artikel 14.1 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan de raad van bestuur afwijken van de bepalingen van deze statuten en het besluit ten gunste van de cliënt indien de toepassing ervan aanleiding zou geven tot een zeer onrechtvaardige zaak.

Artikel 14.2 Intrekking oude normen en overgangsrecht

  • 1.De Gemeentelijke Bijstandsverordening 2020 (goedgekeurd op 10.12.2019) wordt ingetrokken.

  • 2.Een Cliënt behoudt het recht op alle huidige Faciliteit die wordt verstrekt op grond van de in het eerste lid genoemde Voorschriften totdat een nieuw besluit is genomen door het Bestuur dat het besluit waarbij een dergelijke Faciliteit is verstrekt, herroept.

  • 3.Aanvragen die zijn ingediend op grond van de in lid 1 genoemde regeling en waarop bij inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, worden conform deze regeling afgehandeld.

  • 4.Op een beroep tegen een besluit op grond van de in lid 1 bedoelde regeling wordt beslist met inachtneming van deze regeling.

Artikel 14.3 Ingangsdatum en titel

  • 1.Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2.Deze verordening staat bekend als: Bijstandsverordening 2021.

Bedrijf

Dit is besloten in een openbare raad op 15 december 2020,

De kanselier

president,

Toelichting bij de bijstandsverordening gemeente Losser 2021

Over het algemeen

Deze verordening implementeert de Wet op de sociale zekerheid van 2015 (hierna: OMM 2015). De WmO 2015 is onderdeel van de bestuurlijke en financiële decentralisatie, door middel van een budgettaire inhouding, van een takenpakket van de Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ) naar de gemeenten. Deze taken vormen een aanvulling op het takenpakket dat reeds aan gemeenten werd toevertrouwd onder de "oude" Sociale Welzijnswet. Dit is mede gebaseerd op de reeds ingeslagen weg met deze wet. We kijken naar wat redelijkerwijs van de klant en zijn sociale netwerk mag worden verwacht. Indien nodig staat de gemeente u ook toe gebruik te maken van een algemene installatie of, als dit niet voldoende is, een klantspecifieke installatie. Zo draag je bij aan hun vermogen om mee te doen in de samenleving en zelfstandig te functioneren in de samenleving.

Er moet altijd een zorgvuldige toegangsprocedure worden gevolgd om het ondersteuningsverzoek van de klant, zijn behoeften en de gewenste resultaten te verduidelijken. Ga op deze manier na wat de cliënt alleen, met gewone hulp, informele aandacht of met behulp van zijn sociale netwerk of via maatschappelijk nuttige activiteiten kan doen om zijn zelfstandigheid en participatie te behouden of te verbeteren. Tot slot om te bepalen of eventueel kan worden volstaan ​​met een verwijzing naar een algemene bepaling, of een klantspecifieke bepaling nodig is en of er sprake is van een (huidige) bepaling die niet onder de reikwijdte van WMO 2015 valt. WMO 2015 en deze regeling bepalen deze toegangsprocedure. Want het verlies van het recht op schadevergoeding van de "oude" Sociale Welzijnswet staat tegenover een recht op een zorgvuldig en bilateraal proces. Een dergelijke procedure, die bovendien correct wordt uitgevoerd, moet altijd leiden tot een juiste eindzin; Ondersteuning waar ondersteuning nodig is.

Indien de opdrachtgever van mening is dat het bestuur geen maatwerk levert of dat de maatwerkvoorziening onvoldoende bijdraagt ​​aan zelfredzaamheid of participatie of dat hem woonruimte wordt ontzegd of onzorgvuldig wordt begeleid, dan is de opdrachtgever uiteraard Belanghebbende kan hiertegen bezwaar maken en vervolgens eventueel in beroep gaan. De rechtbank toetst of de gemeente zich aan de voorgeschreven procedures heeft gehouden, adequaat onderzoek heeft gedaan naar de leefomstandigheden van betrokkene en of de hulp redelijkerwijs bijdraagt ​​aan het creëren van een situatie waarin de cliënt zelfstandig en voor zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving.

De WMO 2015 en dit huishoudelijk reglement kennen veel bevoegdheden toe aan het bestuur. De uitvoering wordt echter meestal in opdracht van het bestuur (in opdracht van) uitgevoerd door gespecialiseerde adviseurs, ambtenaren of z. B. Dienstverleners. Voor zover in dit reglement en in de wet wordt gesproken van “het bestuur”, kan het bestuur deze bevoegdheid op grond van de algemene bepalingen van de Awb delegeren aan ondergeschikten of niet-ondergeschikten. Volgens artikel 2.6.3 van de wet kan de Raad echter alleen opdracht geven tot vaststelling van de rechten en plichten van de klant jegens een leverancier. Zie de toelichting in artikel 1 voor de definitie van "dienstverlener". Deze beperking is alleen van toepassing op opdrachten aan niet-ondergeschikten. De raad van bestuur kan ook de vaststelling van de rechten en plichten van ondergeschikten gelasten.

Artikel 2.1.3, eerste lid, van de Welzijnswet 2015 schrijft voor dat de gemeente bij wet de voor de uitvoering van het verplichte gemeentelijk beleidsplan op het gebied van de maatschappelijke zorg benodigde regels vaststelt. Volgens §§ 2.1.3 paragrafen 2 tot en met 4, 2.1.4 paragrafen 3 en 7 en 2.1.6 van de Social Welfare Act van 2015 moet de verordening in ieder geval bepalen:

  • hoe en op basis van welke criteria wordt bepaald of een cliënt recht heeft op een op maat gesneden aanbod van zzp, participatie, aanleunwoning of herberg;

  • hoe de hoogte van een persoonlijk budget wordt bepaald;

  • welke eisen worden gesteld aan de kwaliteit van voorzieningen, waaronder eisen aan de vakbekwaamheid van professionals;

  • welke faciliteiten regelgeving nodig hebben voor het afhandelen van klachten van klanten;

  • welke voorzieningen regulering behoeven voor inspraak van klanten in voor gebruikers belangrijke besluitvoorstellen van aanbieders;

  • hoe bewoners, waaronder cliënten of hun vertegenwoordigers, participeren in de uitvoering van de wet, beleidssuggesties kunnen doen, gevraagd en ongevraagd kunnen adviseren over regelgeving en beleidsvoorstellen, ondersteuning krijgen en deelnemen aan regulier overleg;

  • hoe de kostprijs van een maatwerkinstallatie wordt berekend; EN

  • de manier waarop de gemeente jaarlijks een blijk van waardering uitreikt aan mantelzorgers van cliënten in de wijk.

Volgens artikel 2.1.3 lid 3 en 2.6.6 lid 1 Wmo 2015 moet de gemeente in de statuten ook regelen:

  • het tegengaan van de illegale ontvangst van een douanelevering of persoonsgebonden budget en misbruik of verkeerde toepassing van de wet;

  • een goede verhouding garanderen tussen de prijs van de zorg en de eisen die aan de kwaliteit van de zorg worden gesteld als de magistraat de uitvoering van het OMM 2015 door derden laat uitvoeren. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de ervaring van de vakmensen en de geldende arbeidsvoorwaarden.

Daarnaast kan de gemeente conform de artikelen 2.1.4, eerste en tweede lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.7 en 2.3.6, derde lid van de Wet bijstand 2015:

  • specificeren dat cliënten een niet-cliënt algemene zorgbijdrage en cliëntspecifieke ouderdomspensioenen verschuldigd zijn;

  • in de landsverordening de hoogte van de bijdrage voor verschillende soorten instellingen verschillend vaststellen, ook als de cliënt zelf de financiering afkoopt met een persoonsgebonden budget. Ook kan worden bepaald dat de bijdrage hiervoor wordt verlaagd voor personen die tot bepaalde groepen mensen behoren en dat de bijdrage afhankelijk is van het inkomen en vermogen van de opdrachtgever en zijn echtgenoot;

  • bepalen dat een minderjarige klant die niet de huiseigenaar is, een bijdrage moet betalen van zijn of haar afhankelijke ouders en van de andere persoon dan de ouder die samen met de ouder zeggenschap heeft over de klant;

  • bepalen onder welke prijscondities de persoon met een PGB ondersteuning kan krijgen van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.

Twents model voor inhuur maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg

Per 1 januari 2019 hanteren de veertien Twentse gemeenten het Twentse model voor de werving van maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg op basis van de Jeugd- en WMO-wet 2015. Het Twentse model sluit aan bij de transformatie van de maatschappelijke sfeer. Om de bewoner adequaat en precies te kunnen ondersteunen, moeten de individueel geïndiceerde oplossingen worden aangepast aan de bewoner of het gezin en de bestaande en lokaal georganiseerde voorzieningen. Het Twentse model is ontworpen om in te spelen op lokale verschillen en gelijke tred te houden met lokale, regionale en landelijke ontwikkelingen.

In het Twentse model bepaalt niet de gemeente of de referent hoe een oplossing gaat werken, maar de aanbieder in samenspraak met de bewoner. De gemeente of referent bepaalt in overleg met de bewoner wat (welk resultaat) moet worden bereikt. De aanbieder krijgt een budget om de bewoner zodanig te ondersteunen dat dit resultaat behaald kan worden. De keuzevrijheid van bewoners en daarmee de verscheidenheid aan aanbieders is gewaarborgd.

In het Twentse model worden vier ondersteuningsbehoeften gedefinieerd:

  • Ondersteuningsbehoefte 1: De bewoner heeft ondersteuning nodig bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen en vaardigheden (Jeugdwet & Wmo, 2015)

  • Ondersteuningsbehoefte 2: De bewoner heeft ondersteuning nodig bij het beheersen en uitvoeren van dagelijkse handelingen en vaardigheden (Jeugdwet & Wmo, 2015)

Afhankelijk van de kenmerken van de bewoner of het gezinssysteem worden voor elke ondersteuningsnood verschillende niveaus onderscheiden. Het Access-team bepaalt welke ondersteuningsbehoefte (of combinatie van meerdere ondersteuningsbehoeften) past bij het te behalen resultaat en stelt het niveau vast. Het Access-team beoordeelt vervolgens de omvang en duur van de ondersteuning. Het toegangsteam kan dit afstemmen met een provider. Het bedrag van de financiering vermenigvuldigd met de prijs bepaalt het maximale budget dat de aanbieder ontvangt om het resultaat te behalen.

Naast ondersteuningsvereisten kan het toegangsteam een ​​of meer modules leveren. Het model bevat drie modules:

  • Module Counseling en Diagnostiek: Als onderdeel van de begeleiding wordt de zorgverlener geraadpleegd over de vragen van het toegangsteam over de te behalen resultaten en de in te zetten ondersteuning. De diagnose omvat het zelfstandig vastleggen van het probleem van de bewoner en helpt de twijfels van het onthaalteam ophelderen.

  • Huisvesting en woonmodule: In het Twentse model wordt onderscheid gemaakt tussen ondersteuning en huisvesting en kan ook huisvesting als ondersteuning worden gebruikt. Ook pleeggezinnen en gezinshuizen vallen onder deze module.

  • Maatwerkondersteuningsmodule: Dit is de verplichte ondersteuning van een maatregel als jeugdbescherming, jeugdreclassering en jeugdzorg plus.

Beschikbaarheidsvoorzieningen zijn ook opgenomen in het Twentse model. Dit heeft gevolgen voor de voorzieningen waarover de gemeenten in de regio willen beschikken (zeer gespecialiseerde 24-uurszorg en weinig gebruik, crisisbedden, crisisopvang en het coördinatiebureau noodhulp).

Als een enkele voorziening wordt gebruikt, wordt op basis van de resultaten een mix van behoeften, niveaus en ondersteuningsmodules gevormd. Het is mogelijk om met één aanvraag- of ondersteuningsmodule meerdere resultaten te behalen. Het is ook mogelijk dat meerdere ondersteuningsvragen of modules bijdragen aan een resultaat.

Deze statuten kunnen niet los worden gezien van het Strategisch Plan dat de raad mede op grond van artikel 2.1.2 van de WMO 2015 heeft vastgesteld. In dit strategisch plan wordt het door de gemeenteraad te voeren beleid op het gebied van maatschappelijk draagvlak vastgelegd.

Toelichting artikel voor artikel

Hoofdstuk 1 Definities

Artikel 1.1 Definities

De WMO en de daarop gebaseerde regelingen bevatten een groot aantal definities, waardoor het aantal definities in deze regeling beperkt is. Niet alle bepalingen behoeven uitleg.

onder een

Algemeen gebruikelijke voorziening: Een voorziening is nooit algemeen gebruikelijk (CRvB 24-02-2016, nr. 13/2603 WMO-T). Een fiets met trapondersteuning is bijvoorbeeld gebruikelijk voor klanten, maar niet voor iedereen. Denk bijvoorbeeld aan mensen onder de 16 jaar. Lage c

(Video) The surprising truth about rejection | Cam Adair | TEDxFargo

Bijdrage: Vroeger heette dit een eigen bijdrage; WMO 2015 noemt het de kostenbijdrage. De kosten worden nader toegelicht in hoofdstuk 10 van dit reglement.

lage D

Interview: Het interview is het mondelinge contact naar aanleiding van een rapport waarin de gemeente de algemene situatie met de hulpvrager evalueert. Dit in termen van hun kansen op het verbeteren van hun zelfstandigheid of participatie alleen, met reguliere hulp, met mantelzorg of met hulp van andere mensen in hun sociale netwerk of met gebruik van beschikbare voorzieningen, gemeenschappelijk gebruik, algemene of aangepaste voorzieningen. voorzieningen om te voorkomen dat ze gebruik moeten maken van beschermd wonen of onderdak.

lage h

Huisgenoten: Een huurder of huurder wordt niet als huisgenoot beschouwd. Als er sprake is van een zakelijke relatie, moet dat blijken uit het huur- of pensioencontract.

Als mensen vanwege hun zorgbehoefte zelfstandig op één adres wonen, zijn ze ook huisgenoten. Dit kunnen gemeenschappen zijn van monniken, bejaarden of gehandicapten.

lage j

Melding: De behoefte aan maatschappelijke ondersteuning kan door de cliënt of namens de cliënt worden gemeld. Een verzoek om informatie en/of advies wordt niet beschouwd als een klacht. Het bestuur kan bijvoorbeeld iemand doorverwijzen naar algemene voorzieningen of op andere manieren informatie verstrekken. Naar aanleiding van de melding is de Raad van Bestuur verplicht een onderzoek in te stellen.

lage k

Ondersteuningsplan: Nadat het gesprek is gevoerd en het onderzoek is afgerond, stelt de Raad een rapport op met de resultaten van het onderzoek. Dit rapport wordt beschouwd als een ondersteuningsplan. Wat in overleg met de klant is besproken, wordt verwerkt in het plan, inclusief afspraken over ondersteuning. Juridische zaken worden in ieder geval geregeld in artikel 2.3.2 vierde lid van de wet. Afhankelijk van het individuele geval kunnen ook andere onderwerpen worden beschreven. Indien beschikbaar wordt in het gesprek ook het persoonlijk plan opgenomen in het ondersteuningsplan.

onder l

Persoonlijk plan: In een persoonlijk plan geeft de cliënt aan welke ondersteuning hij denkt nodig te hebben. Hun omstandigheden staan ​​ook beschreven in het Plan, waarnaar artikel 2.3.2, vierde lid, van de wet verwijst.

lage p

Pgb: Persoonlijk Budget: Bedrag waaruit namens de Raad van Bestuur wordt betaald voor diensten, leveringen, hervormingen en andere maatregelen van een individuele installatie die een opdrachtgever van derden heeft verkregen.

waarin de

Het recht op een persoonsgebonden budget houdt in dat de klant verplicht is een PGB-plan op te stellen volgens het door de gemeente verstrekte format. Het bestuur toetst aan de hand van het door de opdrachtgever ingediende PGB-plan of de financiering in de vorm van een persoonsgebonden budget is.

Artikel 1.2 Toepassingsgebied van de Regeling

Lid 1 en 2

De bijstand treft de inwoners van de gemeente Losser. Het tweede lid bepaalt wie als ingezetene wordt beschouwd.

Hoofdstuk 2 Melding, Onderzoek en Handhaving

Artikel 2.1 Verzoek tot Hulpmelding

Het eerste contact van de bewoner met de gemeente loopt via WIJZ en kan op verschillende manieren: schriftelijk, mondeling, telefonisch of digitaal. Op basis van dit eerste contact wordt beoordeeld of de informatie en adviezen voldoende zijn of dat een onderzoek nodig is. Alleen in het laatste geval komt de term “melding” aan de orde. Indien naar het oordeel van het bestuur een melding aanwezig is, wordt deze geregistreerd. De gemeente bevestigt de ontvangst van de melding aan de bewoner. Het bestuur doet dit schriftelijk, digitaal, mondeling of telefonisch. De melding kan niet alleen door de bewoner zelf gedaan worden, maar ook door iedereen die iets met de bewoner te maken heeft, b.v. B. een familielid of vriend, de ouder of een professionele maatschappelijk werker. In artikel 2.3.2 lid 1 van de wet staat al dat wanneer het bestuur op de hoogte wordt gesteld van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, het bestuur dit rapport onderzoekt.

omslag 1

Het eerste lid bevat regels voor de verplichte meldingsprocedure. De melding is vormvrij en kan schriftelijk, langs elektronische weg, mondeling of telefonisch bij de raad van bestuur worden gedaan. Zie de algemene uitleg van de mandaten van de Raad van Bestuur.

De melding kan worden gedaan "door of namens de opdrachtgever". Dit kan ruim worden geïnterpreteerd. Naast de cliënt kunnen ook diens plaatsvervanger, nabestaanden, partner, familieleden, buren of andere betrokkenen de melding doen.

tapa 2

De verplichte erkenning is verankerd in het tweede lid (artikel 2.3.2, eerste lid, laatste zin van de wet). Op grond van artikel 4 lid 3a Awb is het bestuursbureau verplicht een elektronisch ingediende aanvraag te bevestigen. Dit kan dus, en is vanzelfsprekend, ook elektronisch. Als de melding mondeling of telefonisch is gedaan, kan dit ook worden afgesproken.

Aangezien het onderzoek naar aanleiding van een melding maximaal zes weken kan duren (zie artikel 2.3.2, eerste lid van de wet), is binnen deze termijn ook de registratie en ontvangstbevestiging van de melding van belang.

tapa 3

Paragraaf 3 bevat conform artikel 2.3.3 van de wet een uitzondering voor spoedeisende gevallen. In afwachting van de resultaten van het nameldingsonderzoek is de gemeente wettelijk verplicht om in die gevallen tijdelijke voorzieningen op maat te bieden.

Artikel 2.2 Onafhankelijke klantenservice

omslag 1

Het eerste lid is een uitwerking van de wettelijke verplichting van het bestuur in artikel 2.2.4 lid 1 letter a en lid 2 van de Wet De wet is rechtstreeks gericht tot het bestuur en vereist niet dat er in dit bij verordening. Wel is de bepaling van de wet in de regeling opgenomen omdat het van belang is om de rechten en plichten van cliënten volledig te beschrijven in de regeling. Benadrukt werd dat onafhankelijke klantenondersteuning voor de klant gratis is in de zin van de wet.

In de motivering van artikel 2.2.4 van de wet (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3) is vastgelegd dat gemeenten worden opgedragen om ten minste één algemene klantenservice in te richten waar burgers informatie en advies kunnen krijgen. U kunt omgaan met kwesties van sociale steun en hulp bij het verkrijgen ervan. Dit omvat ook een uitgebreide verheldering van vragen, evenals korte- en kortcyclische ondersteuning bij het nemen van beslissingen op verschillende gebieden van het leven.

tapa 2

Afdeling 2 bepaalt, overeenkomstig artikel 2.3.2, afdeling 3 van de Wet, dat de Raad van Bestuur, voorafgaand aan de melding van het verzoek om bijstand, de belanghebbende op de hoogte brengt van de mogelijkheid van gratis klantendienst.

Artikel 2.3 Vooronderzoek; een persoonlijk plan presenteren

omslag 1

Deze bepaling is hier opgenomen om due diligence te waarborgen. Het eerste lid dient als ambtelijke voorbereiding op het gesprek aan de hand van het rapport, waarin in overleg met de opdrachtgever bekende informatie wordt vastgelegd en opdrachtgevers niet worden lastiggevallen met vragen over reeds in de samenleving bekende zaken. Afhankelijk van de inhoud van de melding kan deze voorafgaande verduidelijking meer of minder uitgebreid zijn en omvat ook het in overleg met de cliënt overeenkomen van datum, tijdstip en plaats van het gesprek. Tijdens het interview kunnen op basis van dit vooronderzoek enkele specifieke vragen worden gesteld of kan de cliënt worden gevraagd een reeks documenten voor te leggen.

tapa 2

De verplichting tot het overleggen van documenten uit lid 2 is opgenomen conform artikel 2.3.2 lid 7 van de wet In verband met rechtmatigheid is in ieder geval conform artikel 2.3.4 van de wet verplicht de identiteit van de Cliënt via een document bedoeld in artikel 1 van de Identificatiewet en het is de Cliënt die het verzoek indient. voor een gepersonaliseerde service bent u eveneens verplicht dit document ter inzage te geven. Bij het verzamelen van gegevens conform lid 1 en 2 dienen de grenzen van de Wet bescherming persoonsgegevens in acht te worden genomen.

tapa 3

Van het vooronderzoek volgens lid 3 kan worden afgezien indien hierdoor een onnodige herhaling van de trein ontstaat.

tapa 4

Overeenkomstig artikel 2.3.2, lid 2 van de wet bevat het vierde lid de verplichting van de Raad om de cliënt te informeren over de mogelijkheid om een ​​persoonlijk plan op te stellen en dit aan de raad van bestuur te bezorgen.

Artikel 2.4 Gesprek

Deze bepaling is opgenomen om een ​​goede rechtsgang te waarborgen en kan worden gezien als een uitwerking van de verplichte delegatiebepaling van artikel 2.1.3, eerste en tweede lid, onderdeel a, van de wet, waarin onder meer wordt bepaald dat de gemeente In zij vaardigt in ieder geval bij ordonnantie de voorschriften uit die nodig zijn voor de uitvoering van het in artikel 2.1.2 bedoelde plan en de besluiten of maatregelen die het gemeentebestuur moet nemen.

omslag 1

De in artikel 2.3.2 van de wet samengevatte onderdelen van het eerste lid zijn ingevoegd.In artikel 2.3.2, eerste lid, wordt niet gesproken van “het gehoor” maar van “een onderzoek in overleg met degene door of namens wie de melder en waar mogelijk met de mantelzorgers of hun vertegenwoordigers”. De motivering van deze bepaling (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3, p. 143) maakt duidelijk dat bij een gedegen onderzoek vaak sprake is van enige vorm van persoonlijk contact met de betrokkene of een vertegenwoordiger van de betrokkene, aangezien op deze manier een adequaat totaalbeeld van de betrokkene en zijn situatie kan worden verkregen. Daarom is in het eerste lid bepaald dat het onderzoek moet worden uitgevoerd in overleg met de betrokkene. Het aanvraagformulier is gratis.

In het eerste lid wordt tevens benadrukt dat het gesprek met de opdrachtgever wordt gevoerd door deskundigen (namens het bestuur). Indien mogelijk vindt het gesprek plaats bij de cliënt thuis. Als de verbouwing tot appartement noodzakelijk is, is dit ongetwijfeld essentieel om de woonsituatie correct te kunnen inschatten en doeltreffende oplossingen te vinden.

In onderdeel b van de eerste alinea van het ondersteuningsplan is het onderwerp van gesprek 'de gewenste uitkomst van de ondersteuningsvraag'. Dit is van belang omdat, aldus de nota die volgt op het rapport (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 34, p. 183), “de laatste toetssteen om vast te stellen of maatschappelijke ondersteuning effectief is geweest, de reactie op de de vraag of de cliënt zelf vindt dat de geboden maatschappelijke ondersteuning heeft bijgedragen aan een verbetering van zijn zelfstandigheid of participatie. Het bereiken van dit resultaat staat centraal in de Wet WMO 2015.”

In het eerste lid onder g wordt een afbakeningsregel gesteld met de term “hulpvraag” in de zin van artikel 1. Een persoon met een hulpvraag die beantwoord kan worden op grond van een ander recht kan direct en gericht worden gelokaliseerd . Voorbeelden hiervan zijn de Zorgverzekeringswet, de Participatiewet en de Leerplichtwet. Zie ook de tekst en toelichting van artikel 8, lid 2.

tapa 2

Op grond van artikel 2.3.2, lid 5 van de wet is in lid 2 bepaald dat de commissie bij het onderzoek een door of namens de cliënt ingediend persoonlijk plan betrekt.

Het gesprek is de hoofdregel en hoeft natuurlijk niet plaats te vinden als het niet verplicht is (zie paragraaf 4). Het kan bijvoorbeeld een klant zijn die al bekend is bij de community en een simpele 'follow' heeft.

Paragraaf 2.5 Ondersteuningsplan

Deze bepaling is opgenomen ten behoeve van de indiening van zorgvuldigheid en een eerlijk proces en is opgenomen in overeenstemming met artikel 2.3.2, lid 5 van de wet.

De eerste alinea zorgt ervoor dat er altijd een rapport wordt gegenereerd. De invulling van deze informatieplicht is informeel. In die zin kan de praktijk van de sociale zekerheidswet worden besproken. In de motivering (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3, pp. 32-33) staat dat de gemeente de opdrachtgever een omschrijving van de testresultaten zal verstrekken zodat deze een verzoek tot aanpassing kan indienen. Dit dient altijd schriftelijk te gebeuren. Een goede vertegenwoordiging maakt de gemeenschap duidelijk dat zij de juiste beslissing over een aanvraag moeten nemen en draagt ​​bij aan een heldere communicatie met de opdrachtgever. Uiteraard zal de presentatie van de studieresultaten variëren met de studieresultaten. De presentatie van het examen kan bijvoorbeeld zeer beperkt zijn als de klant van mening is dat hij goed is bediend en daarom is het niet nodig om een ​​verzoek om persoonlijke service in te dienen. Voor complexere onderzoeken is uiteraard een bredere vertegenwoordiging noodzakelijk. Desgewenst kan de gemeente de schriftelijke presentatie van de testresultaten ook gebruiken als een met de opdrachtgever afgesproken ondersteuningsplan ter bevordering van de zelfstandigheid en participatie, waarin de gemaakte afspraken en de daaruit voortvloeiende verplichtingen worden vastgelegd. In dat geval is het raadzaam dat de school en de opdrachtgever dit plan ondertekenen. Indien een persoonlijk plan is ingediend, wordt dit plan ook in de rapportage opgenomen of aangevuld.

Artikel 2.6 Onderzoekstermijn en Verlenging

In dit artikel staat dat de wettelijke onderzoekstermijn verlengd kan worden als de opdrachtgever daarmee instemt. Ten slotte kan een dergelijke verlenging gebaat zijn bij zorgvuldig onderzoek.

Artikel 2.7 Toepassing

Deze bepaling is tevens een uitwerking van paragraaf 2.1.3 lid 1 en lid 2 lit. Betrouwbaarheid, participatie, begeleid wonen of opvang. Om onnodige barrières te voorkomen en zo min mogelijk administratieve druk op de bewoners en de gemeente te leggen, kan de aanvraag voor een installatie op maat op elke mogelijke manier worden gedaan. De aanvraag en de aanvraagdatum worden zorgvuldig vastgelegd. De wet bepaalt dat de raad van bestuur binnen twee weken na ontvangst van het verzoek beslist (artikel 2.3.5 lid 2). De regels voor het indienen van aanvragen zijn vastgelegd in de Awb. Deze regeling wijkt daar niet van af. Volgens artikel 4, eerste lid, van de Awb moet een verzoek om een ​​besluit schriftelijk worden ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is om op het verzoek te beslissen (in casu het college van bestuur), tenzij de wet anders bepaalt. .

In het eerste lid is bepaald dat naast de opdrachtgever alleen een door hem gemachtigde of een gemachtigde een aanvraag kan indienen. Dit is minder breed dan de groep mensen rondom de cliënt die een melding kan doen. Zie artikel 2.1 en bijbehorende toelichting. Aangezien het hier om een ​​formeel verzoek om een ​​beschikking in de zin van de Awb gaat, is hier het formele vereiste voor de volmacht of vertegenwoordiging gespecificeerd.

Een aanvraag die niet met een ondertekend aanvraagformulier of financieringsplan is ingediend, hoeft niet in behandeling te worden genomen.

Artikel 2. 8 Fooien

Het bestuur kan indien nodig extern advies inwinnen om een ​​aanvraag te beoordelen; als dit de enige manier is om de aanvraag zorgvuldig te onderzoeken, is het in zekere zin zelfs verplicht. Bij het zoeken naar advies is het belangrijk dat er een duidelijke vraag of duidelijk afgebakende taak wordt gesteld, zodat opdrachtgever en adviseur op de hoogte zijn van het aanvullende onderzoek dat nog nodig is.

In artikel 2.3.8 lid 3 van de wet is een medewerkingsplicht opgenomen. De klant is verplicht op verzoek alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet. Zie tweede alinea.

Hoofdstuk 3 Aangepaste installaties

Artikel 3.1. Criteria voor een aangepaste installatie

In artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel a, van de wet is bepaald dat het college bij regeling bepaalt aan de hand waarvan het college kan bepalen of een cliënt recht heeft op persoonsgerichte zorg voor zelfredzaamheid, participatie, woonzorg of opvang.

In de motivering van deze bepaling (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3, p. 134) wordt gesteld dat individualisering van belang is bij het verlenen van persoonlijke aandacht. Gemeenschapsvrijheid is noodzakelijk omdat de behoeften van bewoners van gemeenschap tot gemeenschap kunnen verschillen, de sociale en fysieke infrastructuur van gemeenschap tot gemeenschap kan verschillen en de sociale en fysieke infrastructuur van gemeenschap tot gemeenschap kan verschillen. Ook de algemene dienstverlening is niet in alle gemeenten gelijk. Het is daarom niet mogelijk en ook niet wenselijk dat de verordening onomstotelijk regelt welke klantspecifieke systemen versterkt moeten worden. Wel moet de gemeente nader en specifieker definiëren, aan de hand van passende en toepasbare criteria, in welke gevallen een persoon persoonlijke aandacht kan krijgen. Deze verplichting wordt in dit artikel nader toegelicht.

In het derde lid onder c staat dat achteraf declareren in de regel niet mogelijk is.

tapa 4

Deze paragraaf kan worden gebruikt in een situatie waarin er bijvoorbeeld sprake is van alcoholmisbruik of een andere reden waarom een ​​bepaald etablissement de beperkingen zou opheffen, maar het nog steeds niet veilig is voor de klant of anderen om hen heen.

Artikel 3.2 Voorwaarden en weigeringsgronden

In de jurisprudentie is herhaaldelijk bepaald dat indien gronden voor weigering kunnen worden ingeroepen, deze gemotiveerd moeten zijn in de verordening. Zie bijvoorbeeld Rb. Gelderland 8.11.2013, nr. ZUT 12/1823. Ook op het gebied van rechtszekerheid is hier iets voor: zonder weigeringsgronden of bij gebruik van zeer ruime weigeringsgronden is het voor de klant niet mogelijk om zijn rechtspositie te bepalen of te voorzien. Daarnaast stelt het artikel de criteria vast waarmee iemand in aanmerking kan komen voor persoonlijke aandacht.

Lid 1 onder a

De wet bevat geen bepaling zoals artikel 2 van de bijstandswet van 2007. Het is echter belangrijk om een ​​duidelijk onderscheid te maken met andere wetten. Om die reden is deze bepaling opgenomen in de Regeling. Voor zover er een regeling is op basis van een andere wettelijke regeling met betrekking tot het probleem die de behoefte aan ondersteuning in het specifieke geval rechtvaardigt, wordt geen specifieke regeling van de cliënt verleend.

Uit de jurisprudentie ten tijde van het OMM 2007 volgt dat de opdrachtgever recht moet hebben op een opdracht om van een bestaande opdracht te kunnen spreken (CRvB 09-11-2011, nr. 11/3583 OMM en CRvB 09.28.2011). 2011, nr. 10/2587 WMO). Dit betekent niet dat de klant de voorziening daadwerkelijk moet hebben, maar dat hij er recht op heeft. Er is geen voorziening als de voorziening is afgewezen door een andere wettelijke bepaling (CRvB 08.03.2011, N° 11/517 Wmo) of het duidelijk is dat de opdrachtgever hiertoe niet het recht heeft (CRvB 19-04-2010, N ° 1). 09/1082 WMO).

Als de voorziening slechts gedeeltelijk vergoed kan worden door een andere bijzondere wettelijke voorziening, is er sprake van lopende voorziening (CRvB 22-05-2013, nr. 10/6782 Wmo). De klant kan in dit geval de rest van de kosten niet opvragen bij Wmo.

lid 1 onder b

Hiermee wordt verwezen naar de herhaling van het algemene beoordelingskader als centraal punt in de wet. Door het hier te herhalen kan het als reden voor afwijzing dienen.

lid 1 onder c

Het is niet de bedoeling dat de gemeente voorzieningen ter beschikking stelt waarvan het, gegeven de omstandigheden van de opdrachtgever, aannemelijk is dat de opdrachtgever daar gebruik van zou (zouden) maken, ook al waren er geen beperkingen (zie onder meer CRvB 03.07.2001, nr. 00/764 WVG, CRvB 16.04.2008, nr. 06/4668 WVG, CRvB 14.07.2010, nr. 09/562 WVG en Rechtbank Arnhem 16.08.2012, nr. AWB 11/5564).

De Raad van Bestuur dient altijd na te gaan of een installatie ook gebruikelijk is bij de opdrachtgever (vgl. CRvB 17.11.2009, nr. 08/3352 Wmo). De beoordeling of er sprake is van een algemeen gebruikelijke voorziening voor de klant betreft het antwoord op de vraag of de klant van de voorziening gebruik zou (of zou hebben gemaakt) als er geen beperkingen zouden zijn. Volgens jurisprudentie kunnen de volgende criteria een rol spelen bij de beoordeling:

  • -

    Kun je de provisie in gewone winkels kopen?

  • -

    Is de prijs van de installatie vergelijkbaar met vergelijkbare producten die algemeen als alledaags worden beschouwd?

  • -

    Is de faciliteit specifiek ontworpen voor mensen met een handicap?

lid 1 onder d

Hiermee wordt bedoeld de situatie waarin de bouwer een klacht heeft ingediend en, alvorens een beslissing te nemen, het systeem zelf heeft geïmplementeerd of aangeschaft. Aangezien de rechter-commissaris niet meer in de gelegenheid is de voorziening volgens de vastgestelde richtlijnen te verlenen en verder geen invloed heeft op de verstrekking van de voorziening, kan in deze situatie de voorziening worden geweigerd. Deze regel voorkomt dat een vroegtijdig geïnitieerde voorziening niet overeenkomt met wat de Commissie als de gunstigste compensatiebepaling beschouwt. Dit omvat niet de situatie waarin een klant heeft gekocht of geïnstalleerd voordat er een rapport is gegenereerd. Want dan is er op het moment van de melding geen sprake van een compensabele situatie.

Lid 1 sub e

Dit onderdeel geeft aan dat het verzoek mag worden afgewezen als het gaat om een ​​retourzending of reeds gedane provisie, terwijl de klant wel verantwoordelijk kan zijn voor het zoekraken van het product, bijvoorbeeld door onzorgvuldigheid of grove nalatigheid, dus niet als de klant geen fout heeft gemaakt. Ook de eigen verantwoordelijkheid van de klant kan hier een rol spelen. Als er bijvoorbeeld een verstelbare keuken of andere dure apparatuur in een appartement wordt geplaatst, heeft dat gevolgen voor de verzekerde waarde van het gebouw. Dit risico moet worden gedekt door een inboedelverzekering. Als bij brand blijkt dat de woning niet voldoende verzekerd is, kan deze regeling op dit moment niet worden gehandhaafd.

Hoofdstuk 4 Thuishulp

Artikel 4.1 Resultaten begrotingssteun

In de meeste gevallen gaat het om het schoon en leefbaar houden van het huis. Het kan echter ook van invloed zijn op de andere resultaten die in dit artikel worden genoemd als er geen andere tijdelijke oplossingen beschikbaar of geschikt zijn.

Het gewicht en de intensiteit van de ondersteuning is afhankelijk van de mate van beperking van de cliënt.

Artikel 4.2 Criteria voor begrotingssteun

omslag 1

In deze paragraaf staat dat het uitgangspunt voor het schoonmaken van het appartement is dat de werkzaamheden alleen betrekking hebben op die ruimtes die nodig zijn voor de cliënt om het appartement normaal te gebruiken. Ruimtes die niet gebruikt (zouden) moeten worden, zijn dus uitgesloten.

leden 2 en 3

Conform de Wet sociale zekerheid 2007 wordt geen huishoudelijke hulp verleend als het gaat om gewone hulp. Het College van Bestuur houdt daarbij rekening met de in lid 3 genoemde omstandigheden.

Hoofdstuk 5 Bevordering van autonomie en participatie

Artikel 5.1 lid 1

Als onderdeel van het onderzoek naar de hulpvraag van de bewoner wordt het gewenste eindresultaat van de bewoner besproken. Dit eindresultaat, in combinatie met de geconstateerde beperking, leidt tot een te categoriseren behoefte aan ondersteuning. Afhankelijk van de toegewezen ondersteuningsbehoefte, intensiteit en duur krijgen bewoners passende ondersteuning, al dan niet in de vorm van PGB.

zoals 3 of 4

Indien nodig kan de universiteit zorgen voor vervanging van de thuissituatie.

Artikel 5.3 Criteria voor ondersteuning van deelname

In dit artikel is vastgelegd dat er geen hulp wordt verleend voor gewone hulp. Het College van Bestuur houdt daarbij rekening met de in lid 2 genoemde omstandigheden.

Hoofdstuk 6 Huisvestingsondersteuning

Artikel 6.1 Appartementsuitslag

Het te behalen resultaat voor de toekenning van de specifieke prestatie van de klant is het gewone gebruik van de woning waarin de klant zijn hoofdverblijf heeft. Het gaat om het gebruik en/of de toegankelijkheid van de kamers waarvan de opdrachtgever afhankelijk is voor het vervullen van de basis woonfuncties. Hieronder vallen in ieder geval het bereiden van maaltijden, persoonlijke hygiëne (wassen en naar de badkamer gaan) en slapen (trap naar de slaapkamer). Afhankelijk van de omstandigheden van het individuele geval kan het te bereiken resultaat ook betrekking hebben op de berging, entree, tuin of balkon van de woning (entree en doorgang). Er wordt verwezen naar de definities van woning en gewoonlijk gebruik van de woning in de statuten.

Artikel 6.2 Resultaat van het vervoermiddel

Dit artikel presenteert de resultaten van op maat gemaakte meubels die bedoeld zijn om in en om het huis te bewegen. Deze hebben betrekking op het kunnen bereiken van de noodzakelijke gebruiksruimten die bestemd zijn voor het normale gebruik van de woning. Dit kan een rolstoel zijn of een woonvoorziening.

Artikel 6.3 Criterium woonvoorziening

Dit artikel bepaalt dat de bijzondere bepalingen voorzien in dit hoofdstuk slechts worden toegekend voor wat betreft het normale gebruik van de woning.

Artikel 6.4 Aanvullende criteria voor woningen

omslag 1

Woningaanpassingen worden alleen verleend aan een zelfstandige woning gelegen in de gemeente Losser, zie definitie statuten. Aan woningaanpassingen zijn meestal flinke kosten verbonden. Daarom is een waarschijnlijk bestaan ​​van de woning van ten minste tien jaar een voorwaarde.

tapa 2

Dit artikel sluit enerzijds alle woonsituaties uit die niet een permanent en zelfstandig hoofdverblijf als doel hebben. Integendeel, die situaties zijn uitgesloten waarin door de aard van het gebouw mag worden aangenomen dat de installaties standaard zijn. Uitzonderingen kunnen worden gemaakt voor gemeenschappelijke ruimtevoorzieningen als bedoeld in lid 4 letter c, zonder welke de woning van de opdrachtgever niet drempelvrij is.

Of woongebouwen geschikt zijn ontworpen voor gehandicapten en/of ouderen blijkt niet alleen uit de bestemming, maar ook uit de bewoners zelf.Als een gebouw overwegend wordt bewoond door ouderen en/of gehandicapten, wordt uitgegaan van dit gebruik. Dit kan het geval zijn als meer dan de helft van de bewoners ouder is dan 55 jaar en/of een handicap heeft. Weliswaar blijkt uit de jurisprudentie dat er strenge eisen kunnen worden gesteld om aan te nemen dat een woning specifiek is ontworpen voor mensen met een handicap.

tapa 3

Het spreekt voor zich dat het toepassingsgebied van de regeling bij het verlenen van woonruimte beperkt is tot de woning waarin de opdrachtgever zijn hoofdverblijf heeft. Het achtervoegsel "will" is toegevoegd om klanten niet de mogelijkheid te ontnemen om naar de gemeenschap te verhuizen. De bouwer moet echter rekening houden met zijn beperkingen bij het kiezen van een appartement. Zie ook artikel 6.5 vierde lid van het Reglement.

tapa 4

Hierin wordt een aantal situaties genoemd waarin de Raad een verzoek om een ​​vaststelling op maat kan afwijzen. Dit is gebaseerd op het principe van eigen verantwoordelijkheid, waaronder omstandigheden in het risicogebied van de klant vallen.

onder een

Het kan zijn dat de opdrachtgever verhuist, terwijl daar door de beperkingen op het normale gebruik van het appartement geen aanleiding toe was. Een ander voorbeeld is de overgang van degelijke woningen naar ontoereikende woningen, gezien de beperkingen van het normale gebruik van de woning. Indien de overdracht geen gevolg is van een beperking van het normale gebruik van de woning - onvoldoende huisvesting. Indien de verhuizing niet doorgaat wegens de beperkingen op het gewone gebruik van de woning en er geen gewichtige redenen waren voor de verhuizing, zal de raad van bestuur de plaatsing afwijzen. Belangrijke redenen om te overwegen zijn: samenwonen, trouwen en gaan werken. Bij samenwonen of huwelijk houdt het bestuur ook rekening met de keuze van de klant in welk appartement hij wil samenwonen. Ook hier geldt weer dat er een belangrijke reden moet zijn dat u in de woning gaat wonen, waardoor er wellicht extra aanpassingen nodig zijn. Ook kijkt het bestuur naar de faciliteiten die van de 'partner' van de opdrachtgever kunnen worden verlangd.

laag b

Indien de opdrachtgever niet naar het voor hem meest geschikte appartement is verhuisd, worden op maat gemaakte meubels in beginsel afgewezen. Dit komt omdat het bestuur de mogelijkheid wordt ontnomen om te bepalen wat de meest winstgevende bijdrage zou kunnen zijn geweest. Onder deze voorziening valt ook de aankoop van een huis of grond of andere onomkeerbare handelingen zonder voorafgaand contact met het bestuur. Gebeurt dit niet, bijvoorbeeld door het bestuur te vragen naar de mogelijkheden van maatschappelijke ondersteuning, dan komt de cliënt in een lastige bewijspositie terecht. De bewijsplicht dat er geen geschikte (andere) woning meer beschikbaar was, ligt primair bij de opdrachtgever voor eigen rekening en risico. Indien de opdrachtgever dit niet kan aantonen, kan het bestuur de appartementsaanvraag afwijzen.

Het bestuur kan voorafgaande schriftelijke toestemming geven voor verhuizing naar ongeschikte woonruimte. Van een weigering op grond van lid 4 letter b is dus uiteraard geen sprake.

Lage c

De sacristie heeft de bevoegdheid om te bepalen dat accommodaties in gemeenschappelijke ruimten beperkt zijn (zie CRvB:2011:BQ2868 en CRvB:2012:BY5215) Er hoeven geen andere faciliteiten te worden toegewezen dan de limitatief opgesomde.

lage D

Vergelijk bijvoorbeeld CRvB:2011:BR4180.

lage f

Deze redenen voor afwijzing zijn gebaseerd op het principe van persoonlijke verantwoordelijkheid. Net als ieder ander is de opdrachtgever verantwoordelijk voor het oplossen van zaken als achterstallig onderhoud aan zijn woning. Hieronder vallen ook eisen die redelijkerwijs aan een woning gesteld kunnen worden. Als het om uw huis gaat, is dat vanzelfsprekend. Bij een huurwoning is het aan de klant om de verhuurder aansprakelijk te stellen.

Artikel 6.5 Criteriate bezoekenmaak het huis

In afwijking van de hoofdregel dat een appartement, daaronder begrepen een appartementsverblijf, slechts wordt verstrekt in het appartement waar de opdrachtgever zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben, kan het bestuur een appartement toegankelijk maken voor bezoekers. Dit geldt uiteraard niet als er al een appartement is gecreëerd of op basis van een verzoek aan de opdrachtgever ter beschikking wordt gesteld (ongeacht of dit in een andere gemeente is). Alleen mensen die hun hoofdverblijf hebben in een inrichting met een indicatie van de Wet Verpleging hebben recht op aanspraak. Dit kan gevolgen hebben voor partners of kinderen die door deze optie in staat zijn gesteld om hun partner of ouders te bezoeken. De inrichting hoeft niet gevestigd te zijn in de gemeente Losser. In dit artikel is tevens vastgelegd wat wordt bedoeld met ter beschikking stellen aan bezoekers en dat het bestuur hiervoor een maximumvergoeding vaststelt.

Hoofdstuk 7 Beweegondersteuning in de leefomgeving

Artikel 7.1 Transportgemak van resultaten

Het eerste lid bepaalt het doel waarvoor de vervoersvoorziening wordt verstrekt. De mogelijkheid om te bewegen in de woonomgeving geeft de cliënt de mogelijkheid om sociale contacten te onderhouden. Uitgangspunt is dat je 1500 kilometer per jaar mag afleggen. Hiermee wordt de lijn gewaarborgd zoals gehanteerd onder de WMO 2007. Dit betekent echter niet dat in individuele gevallen meer of minder niet mogelijk kan zijn. Het dagelijks bestuur is immers verplicht om maatwerk te leveren en is dus gerechtigd om in individuele gevallen naar boven of beneden af ​​te wijken. Dit is ook mogelijk als er meer dan één transportmiddel is voorzien. Ten slotte kunnen verplaatsingen betrekking hebben op korte afstanden en op langere afstanden binnen de woonomgeving van de cliënt.

Artikel 7.2 Transportgemakcriterium

Het eerste lid vloeit voort uit het algemene uitgangspunt dat een maatwerkvoorziening alleen kan worden verstrekt als een algemene voorziening niet passend is. Daarnaast bepaalt het tweede lid de reikwijdte van de leefomgeving. In de zin van dit hoofdstuk wordt 15 tot 20 kilometer rondom de woning redelijk geacht (vgl. CRvB: 2009: BH4270 en CRvB: 2010: BL4037), de directie kan hiervan in individuele gevallen afwijken.

Artikel 7.3 Gebruik Regiotaxi

De opdrachtgever die gebruik maakt van de Regiotaxi is een bijdrage in de reiskosten verschuldigd. De hoogte van deze reisbijdrage is vergelijkbaar met de kosten van het openbaar vervoer die ieder heeft, ongeacht of deze beperkt is. De raad van bestuur bepaalt hieromtrent nadere regels in het financieel besluit.

Hoofdstuk 8 Het besluit

Artikel 8.1 Inhoud van het besluit

omslag 1

Uitgangspunt van de wet is dat de cliënt een verstrekking op maat krijgt. Wel bestaat op verzoek van de opdrachtgever de mogelijkheid om een ​​persoonlijk budget toe te kennen.

tapa 2

In dit lid wordt aangegeven hoe bezwaar kan worden gemaakt.

tapa 3

In deze paragraaf is aangegeven dat het ondersteuningsplan en de samenvatting van de resultaten deel kunnen uitmaken van het besluit.

lid 4 onder a en lid 5 onder a

Het beoogde resultaat is bijvoorbeeld "mobiliteit" en niet "een scootmobiel".

tap 5

Uit CRvB 29-05-2013, nr. 10/6324 Wmo valt af te leiden dat het de taak van het college is om de opdrachtgever adequaat te informeren over de eigen bijdrageplicht en de door het bestuur gehanteerde uitgangspunten, zoals de kosten prijs van inzet. De Raad van Bestuur dient daarom bij het besluit over gunning van het systeem aan te geven welke kostprijs van het systeem aan het CAK in rekening wordt gebracht.

omslag 6

De voorwaarden en verplichtingen in een leningsovereenkomst moeten worden nageleefd. Als een klant de voorwaarden van de leningsovereenkomst niet naleeft, zorgt deze paragraaf ervoor dat de opname mogelijk is omdat de klant niet heeft voldaan aan de voorwaarden die door de wet zijn vastgesteld.

Hoofdstuk 9 Persoonlijk Budget

Artikel 9.1 Criteria persoonsgebonden budget (pgb)

Lid 1 onder a, b en c

Voor de cliënt die dat wenst, is het recht op een persoonsgebonden budget bij wet vastgelegd. Hieruit volgt niet automatisch dat er ook recht is op een GBP. De Raad van Bestuur gaat na of aan de voorwaarden is voldaan. Volledigheidshalve zijn in dit artikel de drie voorwaarden van artikel 2.3.6, lid 2 van de wet opgenomen ter beoordeling van de universiteit.

Als de cliënt niet aan de eerste voorwaarde van lid 1 letter a kan voldoen, kan hij hulp krijgen van iemand uit zijn sociale netwerk of van zijn wettelijke vertegenwoordigers. Onder wettelijke vertegenwoordiger wordt verstaan: curator, bewindvoerder en mentor.

Onder de tweede eis volgens lid 1a, het verantwoord uitvoeren van de taken behorende bij het PGB, valt ook de eis dat de klant de geleverde kwaliteit kan beheersen.

tapa 2

De wettelijke eisen dat een PGB wordt geweigerd als de ondersteuner een belang heeft dat strijdig is met het belang van de cliënt, zijn aangevuld. Dat is in ieder geval het geval als de supporter een commercieel belang heeft.

Opgemerkt wordt dat het College van Bestuur ook de bevoegdheid heeft om het persoonlijk budget af te wijzen conform artikel 2.3.6 nummer 5 letter b van de wet, deze bevoegdheid bestaat dus als het persoonlijk budget in het verleden is gewijzigd of ingetrokken omdat:

  • -

    de klant heeft onjuiste of onvolledige informatie verstrekt;

  • -

    De cliënt heeft niet voldaan aan de voorwaarden verbonden aan het persoonlijk budget;

  • -

    De cliënt heeft het PGB niet of voor een ander doel gebruikt.

tapa 3

In dit artikel staan ​​verplichtingen die samenhangen met het recht op een persoonsgebonden budget.

Lid 3 onder a

Een cliënt die een PGB verlangt en daar naar het oordeel van het bestuur recht op heeft, is verplicht een door het bestuur vastgesteld en beschikbaar gesteld persoonsgebonden budgetplan te ontwikkelen. Wat dit betekent, staat in de definities van de verordening. De cliënt kan al een PGB-plan hebben om te motiveren waarom hij een PGB wil. Het bestuur kan aanvullende voorwaarden stellen aan het persoonlijk budgetplan. Een voorbeeld: in een specifieke situatie kan het zinvol zijn om momenten van de tussentijdse evaluatie, en de bijbehorende terugkoppeling naar de adviseur, mee te nemen in de planning van het persoonlijk budget.

Om de voortgang van het onderzoek te waarborgen wordt een termijn vastgesteld waarbinnen de cliënt het benodigde PGB-plan moet overleggen.

lid 3 onder b

Een persoonsgebonden budget mag niet worden besteed aan een installatie die voor de opdrachtgever gebruikelijk is.

Lid 3 sub c

Met de invoering van het trekkingsrecht wilde de wetgever uitdrukkelijk stoppen met het toestaan ​​van uitbetalingen van pgb's aan uitzendbureaus, andere intermediairs of vertegenwoordigers. Persoonsgebonden budgetten worden namens het bestuur door de Sociale Verzekeringsinstelling (SVB) aan derden uitbetaald.

Lid 3 onder d

In deze bepaling is vastgelegd dat het PGB binnen drie maanden na toekenning moet worden gebruikt. In sommige gevallen kan het bestuur de bevoegdheid uitoefenen om het toekenningsbesluit ongedaan te maken.

tapa 4

In dit artikel is vastgelegd dat de cliënt altijd een zorgcontract sluit met de aanbieder op basis van het SVB-model. de aard van de vordering omvat. Dit om misbruik van het PGB te voorkomen.

lid 4 onder d

Het nummer waaronder de aanbieder is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel staat bekend als de Zorg- en Maatschappelijke Dienstverlening Bedrijfsclassificatie (SBI). Elke onderneming die zich inschrijft in het handelsregister krijgt een aanvullende SBI-code. Deze code bestaat uit 4 of 5 cijfers en identificeert de activiteit van een bedrijf. Door de SBI-code te raadplegen kunt u controleren of de dienstverlener waarvoor u bent ingehuurd door de budgetverantwoordelijke werkt.

tap 5

Een van de kwalitatieve aspecten van de wet is dat een maatwerkinstallatie veilig moet zijn (zie artikel 3.1, tweede lid van de wet). Daarom mag persoonlijke aandacht geen enkel risico inhouden voor de gezondheid van de klant of derden. In dit artikel is daarom vastgelegd dat de met een PGB gefinancierde installatie ook veilig moet zijn. Dit is de verantwoordelijkheid van de klant. Het bestuur toetst of een voorziening veilig is.

Artikel 9.2 Vaststelling van de hoogte van het persoonlijk budget

omslag 1

Dit lid is gebaseerd op artikel 2.1.3 lid 2 letter b van de wet, waarin is vastgelegd dat het PGB toereikend moet zijn.

tapa 2

Dit lid geeft de kaders voor het bepalen van de hoogte van het PGB voor diensten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een tarief voor drukbezette mensen en een tarief voor het informele netwerk. Professionele ondersteuning is verleend als deze wordt verleend door een zorginstelling of door een zzp'er, mits deze is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

tapa 3

Het BNP voor werknemers bedraagt ​​maximaal 85% van de kostprijs van de goedkoopste beloning in natura.

tapa 4

Het persoonsgebonden budget van het netwerk informele huishoudelijke hulp bedraagt ​​maximaal 60% van de kostprijs van de voor de cliënt voordeligste compenserende maatregel.

.

tapa 8

In de beleidsregels kan nader worden bepaald wat wel en niet betaald kan worden met het PGB.

Hoofdstuk 10 Kostendeling

Paragraaf 10.1 Kostenbijdrage Douanefaciliteiten

omslag 1

De klant is voor de specifieke verstrekking van de klant een kostenbijdrage verschuldigd. Dit geldt zolang het op maat gemaakte product in gebruik is of kan worden gebruikt of totdat de kostprijs is betaald. Als de klant een niet-geldelijke dienst op maat heeft maar daar geen gebruik van maakt, moet hij een eigen bijdrage leveren. De bijdrage is verschuldigd aan het persoonlijk budget zolang het persoonlijk budget wordt toegekend. De kostenbijdrage wordt geïnd en geïnd door het CAK conform het bepaalde in het uitvoeringsbesluit.

tapa 2

Hierin is vastgelegd dat bewoners, ongeacht hun vermogen en inkomen, een eigen bijdrage van € 19,- per maand betalen voor levensonderhoud. De maximale eigen bijdrage per huishouden is € 19,- per maand. Als meerdere personen in een huishouden gebruik maken van de Wmo, betalen zij in totaal € 19,-. De maximale bijdrage van € 19,- per maand geldt niet voor meerpersoonshuishoudens die geen recht hebben op een wettelijk pensioen. Voor deze groep is de eigen bijdrage op nihil gesteld (zie artikel 3.8, vierde lid, Uitvoeringsbesluit WMO 2015).

tapa 3

Voor cliënten jonger dan 18 jaar mag de Raad van Bestuur geen kostenbijdrage aanrekenen voor een individuele voorziening. Er is een uitzondering als een verandering van woonplaats wordt toegestaan. De kostenbijdrage komt ten laste van de in lid 2 genoemde personen.

Artikel 10.3 Berekening van de kostprijs voor gedeelde kosten

In dit artikel wordt gedefinieerd wat wordt bedoeld met de kostprijs van een maatwerkdienst in natura, een persoonlijk budget en een algemene dienst. De kostprijs bepaalt de hoogte van de kostenbijdrage die de klant moet betalen. De kostenbijdrage van een maatwerkproduct mag niet hoger zijn dan de kostprijs. De klant betaalt dus niet meer dan de gemeente zelf verschuldigd is voor de levering op maat. Indien een klant een persoonlijke schatting heeft ontvangen, is de kostprijs het bedrag van die schatting. De tegemoetkoming in de kosten is nooit meer dan een tegemoetkoming in de kosten indien gebruik wordt gemaakt van een afkoopsomvoorziening.

Artikel 10.4 Vaststelling en incasso kinderopvangtoeslag

Deze bepaling is gebaseerd op 2.1.4 paragraaf 7 van de wet.

Met opname in dit artikel wordt bedoeld de bescherming en begeleiding van de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, hetzij in het kader van het veiligheidsrisico dat voortvloeit uit huiselijk geweld, hetzij het niet alleen thuis kunnen redden.

Hoofdstuk 11 Toezicht en handhaving

Artikel 11.1. Bewaking en naleving

Volgens artikel 2.1.3 lid 4 Wmo 2015 moeten in de regeling regels worden gesteld ter bestrijding van de illegale aanschaf van een klantspecifieke voorziening of persoonlijk budget, alsmede misbruik of verkeerde toepassing van de wet.

Artikel 11.2 Nieuwe Feiten en Omstandigheden, Herziening, Herroeping of Herstel

Deze bepaling is een uitwerking van de regelplicht van artikel 2.1.3 lid 4 van de wet, volgens welke de regeling telkens regels stelt ter bestrijding van het oneigenlijk ontvangen van een maatwerkvoorziening of een persoonlijk budget, alsmede het misbruik of onrechtmatige toepassing van de wet.

Secties 1, 2 en 4

In het eerste, tweede en vierde lid wordt herhaald wat reeds in de wettekst staat (artikelen 2.3.8, 2.3.10 en 2.4.1). Met de opname van deze wettekst in de regeling wordt beoogd een volledig overzicht te bieden van de regels ter bestrijding van het onterecht ontvangen van een persoonsgebonden uitkering of persoonlijk budget, evenals misbruik of oneigenlijke toepassing van de wet.

Hoofdstuk 12 Kwaliteit en klachten

Artikel 12.1 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

Deze bepaling is een uitwerking van de statuten in artikel 2.1.3, lid 2, letter c) van de wet, waarin is bepaald dat de statuten in alle gevallen moeten voldoen aan de kwaliteitseisen van de voorzieningen, eisen met betrekking tot de betrekken van de expertise van professionals.

De overheid legt de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de voorzieningen bij de gemeente en de aanbieder. Het is aan de gemeente om in de verordening vast te stellen welke kwaliteitseisen aan facilitaire aanbieders worden gesteld. Deze eisen kunnen ook betrekking hebben op de ervaring van het in te zetten personeel. In de motivering van artikel 2.1.3 lid 2 letter c van de wet (Papeles Impresos II 2013/14 33 841 no. 3) benadrukt het kabinet dat de kwaliteitseisen van artikel 3.1 en volgende van de wet en dat deze gericht zijn tot aanbieders direct worden benaderd zijn het uitgangspunt. De eis van een kwalitatief goede dienstverlening geeft gemeenten een ruime speelruimte om in afstemming met de cliënt en ondersteunende organisaties kwaliteitsnormen voor de ondersteuning te ontwikkelen.

In de eerste paragraaf zijn enkele voor de hand liggende kwaliteitseisen uitgewerkt. Het jaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek bedoeld in paragraaf 3 is verplicht conform artikel 2.5.1, paragraaf 1 van de wet.

Artikel 12.2 Verhouding prijs en kwaliteit van levering door derden

De raad van bestuur kan de uitvoering van de wet gelasten, met uitzondering van de vaststelling van de rechten en plichten van de opdrachtgever, uitgevoerd door de leveranciers (artikel 2.6.4, eerste lid van de wet). In gevallen waarin dit het geval is voor een installatie, moeten maatregelen worden genomen om een ​​goed evenwicht te verzekeren tussen de prijs van het leveren van een installatie en de eisen aan de kwaliteit ervan (artikel 2.6.6, 1 lid van de wet). Er moet rekening worden gehouden met de vakbekwaamheid van de specialisten en de arbeidsvoorwaarden.

Om te voorkomen dat alleen rekening wordt gehouden met de laagste uitvoeringsprijs, somt dit artikel een aantal andere aspecten op waarmee het college rekening moet houden bij het vaststellen van de tarieven (naast de prijs). Dit geeft hen een beter idee van de werkelijke kosten van de activiteiten die ze leveranciers willen laten uitvoeren. Uitgangspunt is dat een aanbieder gekwalificeerd personeel inzet in arbeidsvoorwaarden die overeenkomen met de vereiste kwalificaties. Hiervoor is in ieder geval een beeld nodig van de benodigde werkzaamheden en de daarbij behorende arbeidsvoorwaarden. Dit biedt medewerkers de zekerheid dat hun werk voldoet aan de geldende arbeidsvoorwaarden.

Artikel 12.3 Klachtenregeling

Volgens de Awb heeft de gemeente de fundamentele plicht om mondelinge en schriftelijke klachten over gedragingen van ondergeschikte personen en autoriteiten adequaat te behandelen.

omslag 1

Het eerste lid bevat een bepaling over het gemeentelijk beroepsrecht. Deze bepaling is niet verplicht onder deze wet en is hier opgenomen om een ​​volledige beschrijving te geven van de rechten en plichten van klanten in de verordening. Met betrekking tot het van toepassing zijnde artikel 9 Awb, dat nadere regels bevat over de behandeling van klachten en tevens het recht geeft om de verantwoordelijke ombudsman na afhandeling van de klacht om een ​​onderzoek te verzoeken, volstaat deze regeling met de eenvoudige bepaling van het eerste lid . Hiervoor geldt de reguliere klachtenprocedure van de gemeente Losser.

tapa 2

In het tweede lid van artikel 6.6 is een regeling opgenomen over klachten tegen bepaalde aanbieders. Een dergelijke voorziening is verplicht conform artikel 2.1.3 tweede letter e van de wet, volgens hetwelk het huishoudelijk reglement in ieder geval moet bepalen op welke voorzieningen en diensten de regels voor de behandeling van klachten van klanten van toepassing zijn. De betreffende aanbieder is verplicht een klachtenprocedure vast te stellen met betrekking tot de in de regeling genoemde voorzieningen en diensten (artikel 3.2 lid 1 letter a van de wet).

In de motivering (Kamerwet II 2013/14, 33 841, nr. 3, p. 57-58) staat dat klanten in principe de mogelijkheid moeten hebben om te klagen over alles wat ze verkeerd vinden aan de manier waarop ze zich behandeld, niet gewenst voelen . De cliënt kan ontevreden zijn over het gedrag van een wijkambtenaar, bijvoorbeeld de manier waarop een gesprek over zijn (vermeende) onwetendheid is gevoerd. Als de cliënt niet tevreden is over het gedrag van de aanbieder, kan dat bijvoorbeeld ook de kwaliteit van de geboden sociale ondersteuning zijn (in relatie tot de vakbekwaamheid van de medewerker of een bepaalde houding of uitspraak, slechte communicatie of (niet )) beschikbaarheid van de aanbieder).

Het spreekt voor zich dat klanten die zich benadeeld voelen eerst een klacht indienen bij de verantwoordelijke aanbieder. U moet erop kunnen vertrouwen dat de aanbieder de klacht snel afhandelt en ook snel afhandelt. Als het proces niet naar wens verloopt, kunt u een klacht indienen bij de gemeente.

Het derde lid van artikel 12.3 somt een reeks instrumenten op die de Raad kan gebruiken om ervoor te zorgen dat de verplichting om over een klachtenmechanisme te beschikken, adequaat wordt vervuld door leveranciers.

Artikel 12.4 Deelname aan maatschappelijke dienstverleners

Dit artikel bouwt voort op artikel 2.1.3, lid 2, onder f), van de wet, waarin is bepaald dat in ieder geval, om te bepalen welke entiteiten onderworpen zijn aan een klantparticipatieregeling in de door de aanbieder voorgestelde besluiten, vereist is welke gebruikers zij zijn van belang.

Daarom gaat dit artikel over het betrekken van de klanten bij de aanbieder. Voorheen moest de aanbieder zich houden aan de regels van de Wet Cliëntenklachten en de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (Wmcz). Onder Wmcz is medezeggenschap richting de leverancier al gerealiseerd via de klantadviesraad. Volgens de Sociale Welzijnswet 2015 is het volledig aan de gemeenten om de regels vast te stellen.

Dit is in het eerste lid gespecificeerd toen werd gespecificeerd dat leveranciers een systeem van medezeggenschap moeten opzetten. Alle aanbieders van klantspecifieke voorzieningen zijn verplicht een medezeggenschapscommissie in te stellen (art. 3.2 lid 1 sub b van de wet).

In het tweede lid wordt een aantal instrumenten genoemd waarmee het bestuur kan zorgen voor een goede uitvoering van de medewerkingsplicht van de aanbieder.

Artikel 12.5 Procedures voor het melden van rampen en geweld

In het eerste lid van artikel 3.4 van de wet is bepaald dat de aanbieder de in artikel 6.1 van de wet bedoelde inspecteur onverwijld op de hoogte stelt van calamiteiten die zich voordoen tijdens het leveren van een installatie en geweld tijdens het leveren van een installatie. Artikel 6.1 van de wet bepaalt dat de raad van bestuur de personen aanwijst belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van de wet of overeenkomstig de wet.

In aanvulling op het voorgaande bepaalt dit artikel dat de Raad van Bestuur normen stelt voor het opstellen van rapporten en dat de Inspecteur deze rapporten onderzoekt en de Raad van Bestuur adviseert om nieuwe rampen te voorkomen en geweld te bestrijden.

Hoofdstuk 13 Informele waardering en participatie van zorgverleners

Artikel 13.1 Jaarlijkse beoordeling mantelzorgers

Deze bepaling is een uitwerking van de regelplicht van artikel 2.1.6 van de wet. Hierbij wordt onder meer geregeld hoe de gemeenschapsoverheid jaarlijks een blijk van waardering uitreikt aan de mantelzorgers van cliënten in de gemeenschap. Gemeente Losser doet dit door activiteiten te organiseren op de Dag van de Mantelzorg.

Artikel 13.2 Participatie en betrokkenheid

In dit artikel wordt verwezen naar de Participatieverordening krachtens artikel 150 van de Gemeentewet en de Participatieverordening Gemeente Losser. Dit zorgt ervoor dat het WMO-beleid hetzelfde engagementproces volgt als andere gebieden. De medezeggenschaps- en medezeggenschapsregels zijn verplicht volgens § 2.1.3 lid 3 TKG.

Hoofdstuk 14 Slotbepalingen

Artikel 14.1 Hardheidsclausule

De beslissing moet individueel worden genomen. Dit kan in bepaalde omstandigheden aanleiding geven tot de noodzaak om af te wijken van een bepaling uit de Regeling met directe verwijzing naar artikel 2.3.5 van de wet.De verwachting is dat de hardheidsclausule minder vaak zal worden gebruikt. Want op basis van artikel 2.3.2 van de wet wordt standaard al een zorgvuldig onderzoek gedaan waarbij alle persoonlijke omstandigheden in aanmerking worden genomen. Wel wordt in deze regeling de hardheidsclausule gehandhaafd als vangnet voor al die situaties waarin door toepassing van de regeling een onbillijke situatie ontstaat. Een afwijking van de regeling kan alleen in het voordeel en nimmer in het nadeel van de opdrachtgever zijn. Over het algemeen moet de cliënt rechtvaardigen dat zijn situatie bijzonder is. Ook dit zal hij nader moeten toelichten.

Artikel 14.2 Intrekking oude normen en overgangsrecht

Het tweede lid van artikel 14.3 bevat een overgangsrecht voor de huidige bepalingen op basis van de oude regeling.

De hoofdregel van het derde lid is dat de aanvragen die nog in behandeling zijn bij het bestuur worden beoordeeld aan de hand van dit reglement.

In lid 4 is bepaald dat lopende beroepen volgens bovenstaande regels worden afgehandeld.

Artikel 14.3 Ingangsdatum en titel

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze regeling en bepaalt hoe naar de regeling moet worden verwezen.

FAQs

Welke wet regelt de bijstandsuitkering? ›

Op 1 januari 2015 is de Participatiewet (PW) in werking getreden. Voorheen werd deze wet de Wet werk en bijstand (Wwb) genoemd en daarvoor de Algemene bijstandswet (Abw). De Participatiewet is bedoeld om zoveel mogelijk mensen met of zonder arbeidsgerelateerde beperkingen werk te laten vinden.

Is Participatiewet hetzelfde als bijstand? ›

Deze wet is voor mensen die niet kunnen werken of geen werk kunnen vinden. Zij krijgen elke maand geld van de gemeente (een uitkering). De bijstandsuitkering valt onder deze wet. Daarom noemen we het ook wel een Participatiewet-uitkering of PW-uitkering.

Kan gemeente uitkering weigeren? ›

De gemeente mag niet zomaar de uitbetaling van uw bijstandsuitkering opschorten. De gemeente mag dit alleen doen op grond van een schriftelijk besluit waarin de redenen staan vermeld waarom uw bijstand wordt opgeschort.

Kan ik geld krijgen van de gemeente? ›

Met een laag inkomen heeft u mogelijk recht op steun vanuit de Rijksoverheid en uw gemeente. Bijvoorbeeld met toeslagen, (bijzondere) bijstand, kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, of een kindpakket (bijvoorbeeld een tegoedbon voor zwemles). Welke hulp u kunt krijgen hangt af van uw situatie.

Wat houdt de Wet werk en bijstand in? ›

WWB betekent Wet Werk en Bijstand, een bijstandsuitkering.

Het is een regeling waarbij u geld krijgt van de overheid omdat u vanwege werkloosheid niet rond kunt komen, als u wel rond kunt komen ontvangt u ook geen WWB uitkering.

Hoe lang kun je in de bijstand zitten? ›

Hoe lang kan ik een bijstandsuitkering krijgen? Als er niets verandert in uw situatie, blijft u een bijstandsuitkering ontvangen. Uw bijstandsuitkering stopt als u de pensioenleeftijd bereikt.

Hoeveel nachten mag iemand bij je slapen als je een uitkering hebt? ›

Wanneer je 4 dagen/nachten samen bent in 1 woning, kan er worden geconcludeerd dat je samenwoont. En wat als je niet wilt meewerken? Dan riskeer je een afwijzing van je aanvraag of een beëindiging en/of terugvordering van je uitkering.

Heeft de gemeente inzage in je bankrekening? ›

Bankafschriften opvragen door de gemeente

De Sociale Dienst van de gemeente mag in principe altijd - zonder specifieke reden - onderzoek doen of iemand wel (volledig) recht heeft op een bijstandsuitkering. Onderdeel van dat onderzoek kan zijn dat de gemeente financiële gegevens opvraagt.

Wie betaalt uitkering Participatiewet? ›

Uw gemeente beoordeelt uw recht op bijstand en betaalt de uitkering. Zo staat het in de Participatiewet. De bijstandsuitkering vraagt u aan via werk.nl. Soms kunt u de uitkering ook bij de gemeente zelf aanvragen.

Wie zijn uitgesloten van het recht op bijstand? ›

Uitgesloten zijn van het recht op bijstand

u zit in detentie. u verblijft in het buitenland (uitzondering: een toegestane vakantie) u bent jonger dan 18 jaar (uitzondering: weglopers, tienerouders) u bent tussen de 18 en 21 jaar en u verblijft in een inrichting.

Kan een bijstandsuitkering afgewezen worden? ›

Uw bijstandsuitkering kan immers om verschillende redenen afgewezen zijn. Indien de motivering in het bijstandsbesluit van de gemeente onjuist is, dan helpen wij u om de afwijzing aan te vechten. Dit kan door middel van het indienen van een bezwaarschrift tegen de gemeente.

Wat mag de sociale recherche wel en niet? ›

De sociale recherche van de gemeente heeft nagenoeg onbeperkte bevoegdheden om een fraudeonderzoek naar u in te stellen. Anders dan bijvoorbeeld de politie, die in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar bijstandsfraude, aan strenge regels is gebonden.

Wie krijgt 800 euro van gemeente? ›

Mensen met een bijstandsuitkering, een IOAW-uitkering of een IOAZ-uitkering krijgen de energietoeslag van 800 euro automatisch. Maar ook mensen met een inkomen van maximaal 120% van het sociaal minimum, hebben recht op de energietoeslag. Zij kunnen contact opnemen met de gemeente.

Wie krijgt 800 euro van de gemeente? ›

Huishoudens die in 2022 leefden van meer dan 120% van het sociaal minimum – en dus in 2022 geen energietoeslag ontvingen – en waarvan het inkomen in 2023 onder de 120% van het sociaal minimum zakt, hebben in 2023 recht op een energietoeslag van 800 euro.

Hoe krijg ik die 800 euro van de gemeente? ›

Heeft u geen bijstandsuitkering, IOAW-, IOAZ- of Bbz-uitkering, maar wel een inkomen van maximaal 120% van het sociaal minimum? Neem dan contact op met uw gemeente. Uw gemeente kan u vertellen of u de energietoeslag automatisch ontvangt of dat u de toeslag bij de gemeente moet aanvragen.

Wat is het verschil tussen een uitkering en bijstand? ›

Terwijl de werkloosheidsuitkering alleen geldt voor mensen die langere tijd in loondienst zijn geweest, is de bijstandsuitkering juist een basisrecht voor (in principe) iedereen. Een zogenoemd 'sociaal vangnet'. Bij een bijstandsuitkering wordt daarom ook niet gekeken naar de hoogte van de voorgaande salarissen.

Heeft iedereen recht op bijstand? ›

Voorwaarden algemene bijstand

u bent 18 jaar of ouder; u heeft niet genoeg inkomen of vermogen om in uw levensonderhoud te voorzien; u kunt geen beroep doen op een andere voorziening of uitkering, waarmee u in uw levensonderhoud kunt voorzien; u zit niet in de gevangenis of een huis van bewaring.

Welke vormen van bijstand zijn er? ›

Er zijn drie vormen van bijstand: bijstand om niet (u hoeft de bijstand niet terug te betalen), bijstand in de vorm van een geldlening en bijstand in natura.

Hoeveel is bijstand netto per maand? ›

Ik ben 18, 19 of 20 jaar. Hoe hoog is de uitkering?
Leefvormbedrag zonder vakantiegeldbedrag met vakantiegeld
Alleenstaande€ 280,44€ 295,20
Alleenstaande ouder€ 280,44€ 295,20
Gehuwden die beiden 18, 19 of 20 jaar zijn, zonder kinderen€ 560,88€ 590,40
Gehuwden die beiden 18, 19 of 20 jaar zijn, met kinderen€ 885,42€ 932,02
2 more rows

Hoeveel keer moet je solliciteren in de bijstand? ›

U bent zelf verantwoordelijk voor het zoeken naar werk. Meestal maakt u afspraken met uw adviseur werk over hoe vaak u gaat solliciteren of u ontvangt hiervoor een taak in uw Werkmap. Heeft u geen afspraken gemaakt over het aantal sollicitaties? Zorg dan dat u minimaal 4 keer per 4 weken solliciteert.

Hoe hoog bijstand 2023? ›

Gehuwden/samenwonenden en alleenstaande ouders € 15.210,- Alleenstaanden € 7.605,- Voor. mensen die een bijstandsuitkering ontvangen en in een eigen huis wonen, geldt aanvullend dat € 64.100,- van het vermogen gebonden aan de woning is vrijgesteld.

Is 3 uur slaap het waard? ›

De extra uren die je creëert door 's nachts hooguit 3 à 4 uur te slapen zijn extra waardevol. Het is namelijk geen lastige opgave om deze tijd nuttig te besteden. Omdat je veel vroeger dan normaal bent opgestaan en haast als enige wakker bent, kun je volledig ongestoord je gang gaan.

Hoeveel slaap heb je nodig om te kunnen functioneren? ›

Volwassenen hebben voldoende aan 6 tot 8 uur slaap per nacht. Bij ouderen verdwijnt meestal de behoefte aan lange slaap: hun slaappatroon verandert. 's Nachts slapen ze korter, terwijl ze overdag indutten. Het lijkt alsof oudere mensen meer slapen dan volwassenen, maar aan de totale slaapduur verandert weinig.

Hoeveel uur slaapt 50 plusser? ›

Een oudere persoon heeft dus net als de gemiddelde volwassene een slaapbehoefte van 7 à 8 uur per nacht.

Hoeveel geld mag je op je rekening hebben met een bijstandsuitkering? ›

U krijgt namelijk geen uitkering als uw vermogen boven een bepaalde grens komt. Die vermogensgrens is € 15.210,- voor een gezin of alleenstaande ouder en € 7.605,- voor een alleenstaande. Maar: u mag uw vermogen ook weer niet te snel opmaken. U mag alleen uitgaven doen die echt nodig zijn.

Kan de overheid op je bankrekening kijken? ›

De politie, Belastingdienst, het Openbaar Ministerie en bijzondere opsporingsdiensten kunnen vanaf eind 2021 geautomatiseerd saldo- en transactiegegevens bij Nederlandse banken opvragen, zo hebben minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en minister Hoekstra van Financiën aangekondigd.

Welke bankgegevens mag je nooit doorgeven? ›

Met alleen je IBAN nummer en je adres kan iemand nog geen geld van je rekening halen of geld overboeken van jouw naar zijn/haar rekening. Daarvoor heb je nog altijd een toegangscode of verificatiecode nodig of een identiteitsbewijs.

Wie voert de Participatiewet uit in een gemeente? ›

De praktijk. Het is aan gemeenten om op basis van de Participatiewet lokaal beleid te maken en uit te voeren. Met haar lokale beleid probeert de gemeente goed aan te sluiten bij de behoeften van de inwoners en de mogelijkheden van werkgevers en maatschappelijke organisaties.

Wat is de Participatiewet gemeente? ›

Iedereen die kan werken maar het op de arbeidsmarkt zonder ondersteuning niet redt, valt onder de Participatiewet. De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking.

Wat mag de sociale dienst vragen? ›

De sociale dienst mag u daarom vragen stellen om vast te stellen welke bezittingen u heeft. De sociale dienst kan bijvoorbeeld vragen of u uw inboedel heeft verzekerd en zo ja, tegen welk bedrag. Een hoge inboedelverzekering kan immers wijzen op het bezit van waardevolle goederen.

Heb je altijd recht op uitkering? ›

U heeft mogelijk recht op een WW-uitkering als u aan deze voorwaarden voldoet: U bent verzekerd voor werkloosheid. Dit is meestal zo als u bij een werkgever in dienst bent of was. U heeft in de laatste 36 weken voordat u werkloos werd minstens 26 weken gewerkt (een week is van maandag tot en met zondag).

Hoe vaak controle bijstand? ›

Volgens de wet mogen gemeenten 'spontaan' en op elk moment controleren of iemand wel recht heeft op bijstand. Daarvoor mogen ze naar eigen opsporingsmethoden toepassen.

Wat is het sociale minimum? ›

Het sociaal minimum is het minimale bedrag dat u nodig heeft om in uw levensonderhoud te kunnen voorzien. De overheid heeft hiervoor een normbedrag opgesteld, dat ze ieder half jaar aanpast.

Heb je sollicitatieplicht in de bijstand? ›

Je hebt recht op financiële hulp en ontvangt een bijstandsuitkering van jouw gemeente. Zij verwachten dan wel van jou dat je aan bepaalde verplichtingen voldoet. Eén van deze verplichtingen is de sollicitatieplicht. De gemeente verwacht van jou dat je er alles aan doet om zo snel mogelijk weer aan het werk te zijn.

Hoe controleert de bijstand? ›

De medewerkers van de gemeente controleren tijdens het huisbezoek de volgende gegevens: uw thuissituatie: woont u op het adres dat u hebt opgegeven, woont u alleen of samen met anderen? uw inkomen: hebt u naast de uitkering nog andere inkomsten? uw vermogen: hebt u bezittingen die veel geld waard zijn?

Kun je bijstand met terugwerkende kracht krijgen? ›

Kan ik een bijstandsuitkering aanvragen met terugwerkende kracht? Nee, dat is niet mogelijk.

Hoe wordt uitkeringsfraude opgespoord? ›

Uitkeringsfraudes worden opgespoord door de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst. Met name bij het opsporen van leefvormfraude zijn inbreuken op de privacy niet te vermijden. Men controleert of de bijstandsgerechtigde met anderen een gemeenschappelijk huishouden voert en dus een economische eenheid vormt .

Wat is de straf voor uitkeringsfraude? ›

Straffen uitkeringssfraude
NadeelStraf
€ 10.000,00106 uur werkstraf
€ 50.000,00240 uur werkstraf of 4 mnd gevangenisstraf
€ 100.000,008 mnd gevangenisstraf

Kun je een huis kopen in de bijstand? ›

Met een uitkering kan het moeilijker zijn om een huis te kopen. Een hypotheekverstrekker wil namelijk zeker weten dat jij de maandlasten van je hypotheek kunt betalen en een uitkering wordt niet altijd gezien als vast inkomen. Toch betekent het niet dat je met een uitkering geen hypotheek kunt afsluiten.

Wie heeft recht op 190 euro energietoeslag? ›

U kunt de energietoeslag aanvragen als u minder verdient dan € 1.310,05 (alleenstaande) of € 1.871,50 (samenwonend) per maand. Als u een bijstandsuitkering, IOAW-, IOAZ- of Bbz-uitkering ontvangt, dan krijgt u de toeslag automatisch." Deze regeling wordt overigens voortgezet in 2023. Meer weten?

Hoe krijg je de 400 euro energie terug? ›

Hoe ontvang ik compensatie van de overheid? Iedereen krijgt in 2022 meer vermindering energiebelasting dan in 2021. Om deze vermindering energiebelasting te ontvangen, hoef je niets te doen. Deze verrekent de energieleverancier in het voorschotbedrag dat je betaalt of bij de eindafrekening.

Wat is een laag inkomen? ›

Een laag inkomen is een inkomen dat niet hoger is dan 120% van het sociaal minimum. Dit houdt in dat de maximale netto bedragen per huishouden als volgt zijn: Voor alleenstaanden of alleenstaande ouders van 21 jaar en ouder is het maximale nettobedrag € 1322,18 per maand (inclusief vakantietoeslag);

Heb ik recht op extra geld van de gemeente? ›

Met een laag inkomen heeft u mogelijk recht op steun vanuit de Rijksoverheid en uw gemeente. Bijvoorbeeld met toeslagen, (bijzondere) bijstand, kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, of een kindpakket (bijvoorbeeld een tegoedbon voor zwemles). Welke hulp u kunt krijgen hangt af van uw situatie.

Hoe krijg ik energie compensatie? ›

Je hoeft zelf niets voor de compensatie te doen. Je krijgt het geld automatisch via jouw energieleverancier. Sommige leveranciers verrekenen het met je maandbedrag, zoals Essent. Andere leveranciers maken de twee keer 190 euro naar je over, zoals Vattenfall.

Wie ontvangt energietoeslag? ›

De richtlijn is dat mensen met een inkomen tot 120% van het 'sociaal minimum inkomen ' in aanmerking komen voor de energietoeslag. Het sociaal minimum inkomen is het bedrag dat iemand volgens de overheid minimaal nodig heeft om van te leven. Dat bedrag is niet voor iedereen hetzelfde.

Hoeveel energietoeslag krijgt iedereen? ›

Naast de energiecompensatie is er ook nog de energietoeslag: dit is een toeslag van 1300 euro voor mensen die een inkomen hebben van maximaal 120 procent van het sociaal minimum en wordt uitgekeerd via de gemeente. Deze regeling werd in 2022 in het leven geroepen, en geldt ook voor 2023.

Welke datum uitbetaling 500 euro energietoeslag? ›

Hebt u in 2022 de energietoeslag in onze gemeente toegekend gekregen? Dan hebt u 23 februari het aanvullende bedrag van € 500 ontvangen. U ontvangt daarover ook een brief. Als er meer bekend is vanuit het Rijk over de resterende € 800 energietoeslag 2023, leest u dat op onze website.

Wie regelt de bijstandsuitkering? ›

Uw gemeente beoordeelt uw recht op bijstand en betaalt de uitkering. Zo staat het in de Participatiewet. De bijstandsuitkering vraagt u aan via werk.nl. Soms kunt u de uitkering ook bij de gemeente zelf aanvragen.

Waaronder valt bijstandsuitkering? ›

Voorwaarden algemene bijstand

u bent 18 jaar of ouder; u heeft niet genoeg inkomen of vermogen om in uw levensonderhoud te voorzien; u kunt geen beroep doen op een andere voorziening of uitkering, waarmee u in uw levensonderhoud kunt voorzien; u zit niet in de gevangenis of een huis van bewaring.

Wat is Participatiewet gemeente? ›

Iedereen die kan werken maar het op de arbeidsmarkt zonder ondersteuning niet redt, valt onder de Participatiewet. De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking.

Wat is de bijstandsnorm 2023? ›

Gehuwden/samenwonenden en alleenstaande ouders € 15.210,- Alleenstaanden € 7.605,- Voor. mensen die een bijstandsuitkering ontvangen en in een eigen huis wonen, geldt aanvullend dat € 64.100,- van het vermogen gebonden aan de woning is vrijgesteld.

Hoeveel nachten mag je bij iemand slapen? ›

Wanneer je 4 dagen/nachten samen bent in 1 woning, kan er worden geconcludeerd dat je samenwoont. En wat als je niet wilt meewerken? Dan riskeer je een afwijzing van je aanvraag of een beëindiging en/of terugvordering van je uitkering.

Welke soorten bijstand zijn er? ›

De algemene bijstand is een periodieke bijstandsuitkering die wordt verstrekt als iemand niet in zijn levensonderhoud kan voldoen. De bijzondere bijstand is een eenmalige bijstandsuitkering die wordt verstrekt als iemand grote kosten heeft die niet van zijn inkomen betaald kunnen worden.

Hoeveel is de bijstand per maand? ›

Ik ben 18, 19 of 20 jaar. Hoe hoog is de uitkering?
Leefvormbedrag zonder vakantiegeldvakantiegeld
Alleenstaande€ 280,44€ 14,76
Alleenstaande ouder€ 280,44€ 14,76
Gehuwden die beiden 18, 19 of 20 jaar zijn, zonder kinderen€ 560,88€ 29,52
Gehuwden die beiden 18, 19 of 20 jaar zijn, met kinderen€ 885,42€ 46,60
2 more rows

Welke inkomsten worden gekort op bijstand? ›

Veel voorkomende inkomsten die geheel of gedeeltelijk op uw bijstandsuitkering gekort worden zijn bijvoorbeeld: loon, vakantietoeslag, eindejaarsuitkering, gratificatie. inkomsten uit uitkeringen van UWV en SVB. lijfrentes.

Wat moet je doen als je geen inkomen hebt? ›

Wanneer je niet genoeg geld verdient om jezelf of je gezin te onderhouden is het mogelijk dat je recht hebt op een bijstandsuitkering. Deze kan je aanvragen bij het UWV. Op deze website vind je ook of jij voor een bijstandsuitkering in aanmerking komt. Het kan ook zijn dat je recht hebt op bijzondere bijstand.

Wie betaalt de Participatiewet? ›

Gemeenten voeren de Participatiewet uit in medebewind met het Rijk (Rijksoverheid) en ontvangen hiervoor de middelen. Dit bestaat uit een ongeoormerkt budget (de zogenaamde gebundelde uitkering, artikel 69) voor de financiering van de uitkeringen Participatiewet, Ioaz, Ioaw en Bbz alsook voor loonkostensubsidies.

Wie is er verantwoordelijk voor de Participatiewet? ›

De verantwoordelijkheid voor de Participatiewet ligt bij de gemeenten. Ook de financieringssystematiek sluit hierbij aan. De budgetten worden vooraf door het Rijk verdeeld over de gemeenten.

Wat is 100% van de bijstandsnorm? ›

Bijstandsnormen 21 jaar tot de AOW-leeftijd
Bijstandsnorm 100%110% van de bijstandsnorm
Gezin of samenwonenden - 100% van het minimumloon€1.708,08€ 1.878,89
Alleenstaande (ouder) - 70% van het minimumloon€ 1.195,66€ 1.315,23
Jan 1, 2023

Hoe hoog is een bijstandsuitkering netto per maand? ›

De bijstandsuitkering is een netto-uitkering.
...
Hoogte bijstandsuitkering 21 jaar tot AOW-leeftijd.
Personen van 21 jaar tot AOW leeftijdPer maand
Alleenstaanden/eenpersoonshuishoudens€1.195,66
Alleenstaande ouders / Eenpersoonshuishouden€1.195,66
Partners / gehuwden en samenwonenden€1.708,08
2 kostendelers*€854,04
4 more rows
Jan 1, 2023

Hoeveel is 130 van de bijstandsnorm netto? ›

Jongeren 18 tot 21 jaar
100% bijstandsnorm130% bijstandsnorm
Alleenstaande€ 280,44€ 364,57
Alleenstaande ouder€ 280,44€ 364,57
Gezin, beide partners 18 tot 21 jaar, zonder kinderen€ 560,88€ 729,14
Gezin, beide partners 18 tot 21 jaar, met kinderen€ 885,42€ 1.151,05
2 more rows

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Merrill Bechtelar CPA

Last Updated: 02/09/2023

Views: 5639

Rating: 5 / 5 (70 voted)

Reviews: 93% of readers found this page helpful

Author information

Name: Merrill Bechtelar CPA

Birthday: 1996-05-19

Address: Apt. 114 873 White Lodge, Libbyfurt, CA 93006

Phone: +5983010455207

Job: Legacy Representative

Hobby: Blacksmithing, Urban exploration, Sudoku, Slacklining, Creative writing, Community, Letterboxing

Introduction: My name is Merrill Bechtelar CPA, I am a clean, agreeable, glorious, magnificent, witty, enchanting, comfortable person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.